What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3 BK H6 Begrijpen wat er staat 1
Nederlands
Begrijpen wat er staat
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Begrijpen wat er staat
Slide 1 - Slide
Manieren om een tekst beter te begrijpen
Zoek de betekenis van moeilijke woorden in de tekst. Let op synoniemen, omschrijvingen, voorbeelden, tegenstellingen en bekende woorddelen.
Let op figuurlijk taalgebruik. Bedoelt de schrijver wat er staat?
Maak bij officiële taal de zinnen eenvoudiger.
Let op woorden met meerdere betekenissen. Welke betekenis van het woord past in de tekst?
Let op overdrijvingen en understatements.
Gebruik een woordenboek.
Slide 2 - Slide
Lees de tekst op de volgende slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welk synoniem voor 'gadgets' staat in
de tekst?
Slide 5 - Open question
Welke tegenstelling van 'vroeger' (al.1) staat in
alinea 2?
Slide 6 - Open question
Welke technische hebbedingetjes staan er in de
tweede alinea?
Slide 7 - Open question
Wat betekent: 'Het is haast niet bij te houden?'
(al.2)
Slide 8 - Open question
Welke twee overdrijvingen staan in alinea 2?
Slide 9 - Open question
Lees de tekst op de volgende slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Sleep de woorden naar de juiste betekenis
uitkiezen
door
gevaren
groeit
nut
via (al.3)
toeneemt (al.3)
zin (al.4)
risico's (al. 4)
selecteren (al,5)
Slide 12 - Drag question
Wie bedoelt de schrijver met 'echte vrienden'
in de titel?
Slide 13 - Open question
Vervang 'grote' in 'de grote vraag' in alinea 2 door een
ander woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
Slide 14 - Open question
Welk Nederlands woord herken je in 'cybercrime"
in alinea 3?
Slide 15 - Open question
Wat is cybercrime? Zoek de betekenis op.
Slide 16 - Open question
Welk synoniem voor 'jongeren' (al.3) staat er in
alinea 4?
Slide 17 - Open question
Wat bedoelt de schrijver met
'harde cijfers' (al.3)?
A
cijfers die kloppen
B
cijfers die nauwkeurig zijn
C
cijfers die niet veranderen
Slide 18 - Quiz
Welk understatement staat in alinea 4?
Slide 19 - Open question
Welke tegenstelling van 'in de praktijk' staat er in
alinea 4?
Slide 20 - Open question
Wat betekent 'in de praktijk'?
Slide 21 - Open question
'Voorkomen' (al.5) heeft meerdere betekenissen.
Noteer er twee.
Slide 22 - Open question
Wat betekent 'Voorkomen is beter dan genezen'?
Slide 23 - Open question
Sleep de woordgroepen naar de juiste betekenis
campagne
medeplichtigen
gelanceerd
accepteren
realiteit
genuanceerder
projectleider
zaken
misleid
bewust
de prins op het
witte paard
benadrukt
aannemen,, aanvaarden
anders, met kleine
verschillen
bedrogen
bekend gemaakt, in omloop gebracht
de man of vrouw van je dromen
de nadruk gelegd
op
Grote actie voor een bepaald doel
gevallen
iemand die alles regelt bij een grote klus
nadenken, weten ervan
samen met andere schuldigen
werkelijkheid
Slide 24 - Drag question
Einde
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Week 20 Ne 3B1/3K1/3K3 Hoofdstuk 6
May 2020
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Week 27 Ne 3B1/3K1/3K3 H6 Woordenschat
June 2020
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
overdrijving en ironie T3
March 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
3k - les 1 Woordenschat H5 + Woordenschat H6
March 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3M Woordenschat (3)
November 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3k - Woordenschat H5 + Woordenschat H6
May 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3k - les 1 Woordenschat H5 + Woordenschat H6
March 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3k - les 1 Woordenschat H5 + Woordenschat H6
March 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3