V1: Unité 4, (Écouter)

Programme
  • Objectif : 1.een gesprek begrijpen waarin iemand de weg vraagt en uitleg krijgt.
2.een gesprek begrijpen waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt.
  • Devoirs
  • Écouter
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme
  • Objectif : 1.een gesprek begrijpen waarin iemand de weg vraagt en uitleg krijgt.
2.een gesprek begrijpen waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt.
  • Devoirs
  • Écouter

Slide 1 - Slide

Devoirs
  • 8BCDE
  • Apprendre 3 (Aller)

    Zijn er vragen over het huiswerk? 

Slide 2 - Slide

Exercice
Vul de juiste vertaling van aller in.
1 (Alice gaat) _______________________ habiter à Paris.
2 (Tom en Boris gaan) _______________________ en France.
3 (ik ga) _______________________ à l'école.
4 Demain, (ga ik spelen) _______________________de la guitare

Slide 3 - Slide

Exercice- correction 
Vul de juiste vertaling van aller in.
1 Alice va habiter à Paris.
2 Tom et Boris vont en France.
3 je vais à l'école.
4 Demain, je vais jouer de la guitare

Slide 4 - Slide

Écouter
  • Er zijn twee dialogen. In dialoog 1 vraagt iemand de weg, in dialoog 2 omschrijft iemand haar huis en kamer.

    Welke Franse woorden om de weg te wijzen en/of dingen te omschrijven kennen we al? Schrijf er in 1 minuut zoveel mogelijk op, daarna kijken we wie wat heeft opgeschreven.
timer
1:00

Slide 5 - Slide

V1A
Nora
Milan
Marit
Linn
Davin
Ozzy
Ib
Poom
Arjun
Mees
Mo
Yara
Joella
Jamie
Tobias
Nghitti
Ahaana
Jurre
Casper
Hugo
Docent

Slide 6 - Slide

Bijvoorbeeld:
De weg wijzen
Dingen omschrijven
en face de (tegenover)
aimer bien (best leuk vinden)
gauche (links)
grand (groot)
droite (rechts)
petit (klein)
le coin (de hoek
mignon (schattig)

Slide 7 - Slide

écouter
Prends ton livre sur la page 126:

  • 9A: 
  • 10: 
  • Ben je klaar, ga je alvast door naar de volgende opdracht 11, 12
timer
5:00

Slide 8 - Slide

9 t/m 14
Jullie gaan telkens met één opdracht aan het werk, die we direct nakijken.

Ben je klaar, ga je alvast door naar de volgende op dracht, of je wacht even stil tot de timer gaat.

Zodra de timer gaat, gaan we direct de opdracht nakijken. Na het nakijken gaan we direct verder met de volgende opdracht.

Slide 9 - Slide

9 t/m 14
  • 9A: koppel de zinnen aan de juiste plaatjes, vertaal daarna de dikgedrukte woorden in zinnen A t/m C.
  • 10: kies de juiste vertaling uit de twee woorden naast de zin.
  • 11AB: luister, en spreek na. Onderstreep welke letters in het Frans anders uitgesproken worden. 
  • 12: luister, en onderstreep het juiste antwoord. 1 en 2 horen bij dialoog 1, 3 en 4 bij dialoog 2.
  • 13: kies het juiste antwoord (1 t/m 3 = dialoog 1, 4 t/m 6 = dialoog 2).
  • 14: geef van elk dialoog aan waar ze heen willen.
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Programme
  • Objectif : Je begrijpt gesprekken over de weg vragen en omschrijven van dingen.

  • Devoirs - ✔
  • Écouter - ✔

Slide 11 - Slide

Le prochain cours...
...??

  • Devoirs:
    - Faire (=afmaken) t/m 14
    - Apprendre "Apprendre 4".

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide