5)bepaal het lv (HERHALING NODIG over lijdend voorwerp? - Zie hoofdstuk 1.7.
Slide 3 - Slide
Stappen - uitleg
1) pv- zin in andere tijd / aantal veranderen in zin / zin vragend maken (niet altijd mogelijk) PV = ALTIJD WERKWOORD
2) Plaats strepen om de zinsdelen - wat kun je vóór de pv zetten? Dat is een zinsdeel. Zet een streep.
3) wg- alle werkwoorden in de zin (ook PV!)
4) ow - wie/wat + wg (= 'hoofdrolspeler')
5) lv - wie/wat + wg + ow (= daar waar de hoofdrolspeler iets mee doet)
= 1e rol
= 2e rol
Slide 4 - Slide
De rollen
O WG ? LV
De verpleegkundige / gaf / de patiënt / de voorgeschreven medicijnen.
1e rol
2e rol
3e rol
De
derde 'rol'
Meewerkend voorwerp
Slide 5 - Slide
Meewerkend voorwerp
Het werkt mee met het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.
JE STELT DE VRAAG:
= 3e rol
aan of voor wie/wat + wg + o + lv
Werkwoorden met de betekenis van GEVEN en VERTELLENhebben vaak een meewerkend voorwerp bij zich.
LET OP: niet elke zin heeft een meewerkend voorwerp!
Slide 6 - Slide
Oefenen
1. De receptioniste gaf de sleutel aan de hotelgasten.
2. Zij vertelden haar alles over hun reis.
3. In het deftige hotel konden de gasten hun koffer aan de piccolo geven.
Benoem het meewerkend voorwerp van elke zin.
Let op:daarvoor moet je ook pv, wg, o en lv benoemen!
Slide 7 - Slide
Meewerkend voorwerp (mv)
1. De receptioniste gaf de sleutel aan de hotelgasten.
MV = Aan of voor wie/wat gaf de receptioniste de sleutel? Meewerkend voorwerp = aan de hotelgasten
2. Zij vertelden haar alles over hun reis.
MV = Aan of voor wie/wat vertelden zij ? Meewerkend voorwerp = haar
3. In het deftige hotel konden de gasten hun koffer aan de piccolo geven. MV = Aan voor wie/wat konden de gasten hun koffer geven? Meewerkend voorwerp = aan de piccolo
aan of voor wie/wat + wg + o + lv
Slide 8 - Slide
Antwoorden
o pv+wg lv mv
1. De receptioniste / gaf/ de sleutel / aan de hotelgasten.
o pv+wg mv lv
2. Zij / vertelden / haar / alles / over hun reis.
pv+wg o lv
3. In het deftige hotel / konden / de gasten / hun koffer /
mv wg
aan de piccolo / geven.
Slide 9 - Slide
3.8. Voltooid deelwoord
Slide 10 - Slide
Voltooid deelwoord
=> Altijd een werkwoord (net als de persoonsvorm)
=> Bepaal eerst: is het werkwoord een pv?
- JA? Kies de juiste vervoeging en uitgang.
=> Geen pv? Check: voltooid deelwoord / infinitief?
=> Voltooid deelwoord herken je aan:
ook ALTIJD een vorm van hebben, zijnof worden
voltooid deelwoord staat meestal einde van de zin
Slide 11 - Slide
Twijfel je? Check: woord langer maken OF 'T KoFSCHiP X
voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -dof -t.
Voltooid deelwoord
Zwak werkwoord?
Sterk werkwoord?
- voltooid deelwoord eindigt meestal op -en
bv: We zijn naar huis gereden. Wij hebben gezwommen.
Zie ook
blz. 254 lesboek
Slide 12 - Slide
1. Bepaal de stam van het werkwoord (is hele ww -/- en)
2. Staat de laatste letter in 'T KoFSCHiP X ?
3. WEL in 'T KoFSCHiP X ? Dan -t
4. NIET? Dan-d
Dus:heb gefietst (fietSen- WEL => dus -t aan eind)
heb verdiend (verdieNen - NIET=> dus -daan eind)
is verhuisd (verhuiZen- NIET=> dus -d aan eind)
'T KoFSCHiP X
stam bepaalt!
Slide 13 - Slide
OEFENZINNEN
1. De schuur van de buren is gisterenavond ........... (afbranden).
2. Ik heb .............. (dansen) met mijn ogen dicht.
3. Heb jij die brief al ............. (posten)?
4. Mijn zusje heeft zaterdag haar zwemdiploma......... (halen).
5. Die fabriek heeft zijn chemisch afval in de rivier......... (lozen).
Slide 14 - Slide
Antwoorden
1. De schuur van de buren is gisterenavond afgebrand.
2. Ik heb gedanst met mijn ogen dicht.
3. Heb jij die brief al gepost?
4. Mijn zusje heeft zaterdag haar zwemdiploma gehaald
5. Die fabriek heeft zijn chemisch afval in de rivier geloosd.
Slide 15 - Slide
LET OP:
Werkwoorden die beginnen met
be-, ge-, her-, ver- of ont-
Plaats je GEEN extra ge-ervoor!
Bijvoorbeeld:
begrijpen - Ik heb het begrepen.
herenigen - Dat gezin is nu herenigd.
ontwaken - De prinses is ontwaakt.
Slide 16 - Slide
Splitsbare werkwoorden - voltooid
Hoe maak jij de voltooid deelwoord van:
Ik was af - Ik heb al eens .......
Zij leveren hun blikjes in - Zij hebben .......
Slide 17 - Slide
Splitbare ww'en - voltooid deelwoord
Bij splitsbare werkwoorden, schrijf je -ge- tussen beide delen!