Diepte kun je zien doordat je met beide ogen vanuit een iets andere hoek naar een voorwerp kijkt. Daardoor is de projectie op je netvlies iets anders, wat in de gezichtscentra van je hersenen verwerkt wordt tot één beeld, met verwerkt informatie over diepte en afstand.
Hoe dichterbij het voorwerp is, des te groter is namelijk het verschil in beelden...dit maakt stereoscopie mogelijk.