Woordvolgorde Franse zinnen

Les over: woordvolgorde
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les over: woordvolgorde

Slide 1 - Slide

Doel van de les 
  • Je weet hoe de woordvolgorde in een Franse zin gaat
  • Je kunt zelf een Franse zin maken met de goede woordvolgorde. 

Slide 2 - Slide

Woordvolgorde in het Nederlands
Bij NL heb je de woordgroepen bij ontleden geleerd: 
- onderwerp (O) 
- werkwoordelijk gezegde (WG)
- lijdend voorwerp (LV)
- meewerkend voorwerp (MV)
- bepaling van tijd (BT)
- bepaling van plaats (BP)

Slide 3 - Slide

Nederlands, bijvoorbeeld: 
onderwerp + werkwoord (persoonsvorm) + tijd+ Lijdend Vw + werkwoord

Ik heb gisteren de wedstrijd gewonnen.
Frans, bijvoorbeeld:
Tijd + onderwerp + alle werkwoorden +  de rest van de zin


Hier j'ai gagné le match.


Woordvolgorde

Slide 4 - Slide

Woordvolgorde in het Frans
In het Frans zet je alle werkwoorden bij elkaar.

Ik heb een appel gegeten                       J' ai mangé une pomme

Slide 5 - Slide

DUS
onderwerp - alle werkwoorden - de rest van de zin

Slide 6 - Slide

Zet in de juiste volgorde:
chante - je - une chanson

Slide 7 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
une question - elle - a - demandé

Slide 8 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
une question - elle - hier - demande

Slide 9 - Open question

Woordvolgorde:  met tijdsbepaling
Tijd: staat aan het begin van de zin
Ik heb gisteren een appel gegeten
Hier j'ai mangé une pomme

Zij heeft zaterdag een appel gegeten
Samedi elle a mangé une pomme

Slide 10 - Slide

DUS
- onderwerp (O) 
- werkwoordelijk gezegde (WG)
- lijdend voorwerp (LV)
- meewerkend voorwerp (MV)
- bepaling van tijd (BT)
- bepaling van plaats (BP)

In het Frans is de volgorde als volgt:
BT - O - WG - LV - MV - BP / BT

Bijvoorbeeld: Hier - elle -  a acheté - un cadeau - pour sa cousine - dans le magasin. 

Slide 11 - Slide

Opdracht:
Zet de volgende woorden in de goede volgorde zodat er een Franse zin ontstaat:

Slide 12 - Slide

a - Marie - hier- dansé

Slide 13 - Open question

regardé - nous - la télevision - avons

Slide 14 - Open question

vendredi - j' - mangé - le poisson - ai

Slide 15 - Open question

Ik begrijp hoe de woordvolgorde in het Frans werkt. Ik moet misschien nog even spieken, maar ik snap het wel.
A
Oui!
B
Non...
C
Comme-ci comme-ça

Slide 16 - Quiz