P3A Werkwoordspelling 3.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

GRAMMATICA EN SPELLING
WERKWOORDSPELLING
3.1 
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide

3 Werkwoordspelling

Planning: 
  • Welkom
  • Behandelen theorie 3.1 Persoonsvorm in de      tegenwoordige tijd

  • Online opdracht 1 en 2 maken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Op welke drie manieren kun je de persoonsvorm vinden?

Slide 5 - Open question


In de tegenwoordige tijd spel je de persoonsvorm zo: 
                                     uitleg                                                                                                voorbeeld
enkelvoud               ik-vorm na 'ik' en voor 'jij; (je)                                                ik vind, vind je
                                     ik-vorm bij gebiedende wijs                                                  Kom!

meervoud               hele werkwoord                                                                            we/jullie/ze/mijn vrienden vinden

Je hoort of je een-t moeten schrijven door het hele werkwoord te vervangen door een vorm van 'lopen': Loop je? > Je schrijft dus ook Vind je? Loopt Erik?  Je schrijft dus Vindt Erik?

Voorbeelden (de persoonsvorm is onderstreept):
- Vanmiddag leid ik de bespreking.
- Help je (=jij) die nieuwe klanten even?                                                                 Lees goed: gaat het om 'jij' of 'jouw'
- Helpt je (=jouw) collega de gasten op het terras? 
- Over enkele minuten landt ons vliegtuig.

Slide 6 - Slide

De persoonsvorm vind je door de zin vragend te maken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm kan zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd staan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

De persoonsvorm staat altijd in het meervoud.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Als de persoonsvorm in de 'gebiedende wijs' staat, plaats je altijd een T erachter.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Quiz

Slide 13 - Slide

Denk je erom dat je die brief voor 15 februari ...(beantwoorden)
A
beantwoort.
B
beantwoord.
C
beantwoorden.
D
beantwoordt.

Slide 14 - Quiz

(Rijden).... je morgen met me mee naar Amsterdam?
A
Rijdt
B
Rijd
C
Rijt
D
Rijden

Slide 15 - Quiz

De lucht (worden) helemaal zwart; volgens mij komt er onweer.
A
worden
B
wordt
C
wordt
D
word

Slide 16 - Quiz

Wat hier vandaag (gebeuren), is hier nooit eerder gebeurd.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeuren
D
gebeuren

Slide 17 - Quiz

Ik kan niet begrijpen waarom ik maar geen nieuwe baan (vinden)
A
vind
B
vindt
C
vint
D
vinden

Slide 18 - Quiz

Terwijl ik de aardappels schil, (snijden) de chef-kok dunne reepjes courgette.
A
snijd
B
snijdt
C
snijt
D
snijden

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Vragen: 


GOED  of  FOUT?

Slide 21 - Slide

Doreen antwoordt vaak niet, als je haar iets vraagt.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quiz

Zorg je ervoor dat er niets raars gebeurt?
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

Onze buurman lijd aan corona.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quiz

De buschauffeur vreezt dat hij vandaag last krijgt van ijzel.
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

Hij zegt dat hij het op zijn erewoord belooft.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

Ik weet niet zeker of ik dat wel onthoudt.
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quiz

Schrijf de ik-vorm van het werkwoord beroven op.

Slide 28 - Open question

Schrijf de hij-vorm van het werkwoord bewijzen op.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide




Vindt je het nuttig de persoonsvorm te kennen?

Slide 32 - Slide

Autocorrectie

Vergeet niet:
autocorrectie ziet veel maar herkent (nog) niet de juiste persoonsvorm.

'Vindt je' vindt autocorrectie dus niet verkeerd.

Slide 33 - Slide

Wat vond je van de les?

Slide 34 - Mind map

Wat te doen:
Oefenen op Cambiumned.nl

Slide 35 - Slide