This lesson contains 9 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
9.4 Bloed- en orgaandonatie
Slide 2 - Slide
Leerdoelen 9.4 deel 2
- Je kunt uitleggen waarom je rekening moet houden met de resusfactor van bloed bij transfusies.
- Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij een orgaantransplantatie.
Slide 3 - Slide
De rhesusfactor
(samen lezen blz. 190)
Rhesuspositief: als je het rhesusantigeen op je bloedcellen hebt (Rh+)
Rhesusnegatief: als je het rhesusantigeen niet hebt (Rh-)
Rhesusnegatief maakt antistoffen tegen rhesuspositief -> klontering!
Slide 4 - Slide
Rhesusfactor en zwangerschap
Pas na besmetting met Rh+ bloed, maakt iemand die Rh- is antistoffen.
Bij een tweede zwangerschap kan er een rhesuskindje geboren worden als moeder Rh- is en bij de eerste zwangerschap antistoffen heeft aangemaakt omdat de baby Rh+ is.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Rhesusfactor en zwangerschap
Slide 7 - Slide
Andere orgaandonaties
De antigenen van de donor op een donororgaanworden door de afweercellen van de ontvanger herkend als lichaamsvreemd. -->
Afweerreactie en daardoor orgaanafstoting
Voorkomen door afstotingsremmers te slikken.
Slide 8 - Slide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 9.4
par 9.4: 14 t/m 21 -> Huiswerk
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning