MMA4 - 9.4 bloed en orgaandonatie

Bloed- en orgaandonatie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bloed- en orgaandonatie

Slide 1 - Slide

Lesopbouw
  • korte herhaling
  • Uitleg bloed en orgaandonatie / vragen
  • Maken opdrachten 9.4
  • Je kijkt alles na
  • Vragenrondje
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan uitleggen hoe je met bloedgroepen kunt bepalen wie welke soort bloed kan ontvangen
  • Ik kan uitleggen wat de resusfactor is en hoe dit bij zwangerschap kan leiden tot de resusziekte 

Slide 3 - Slide

Als reactie op een ziekteverwekker maakt een witte bloedcel....
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Antibiotica

Slide 4 - Quiz

ANTIGENEN
Op het oppervlak van een ziekteverwekker komen bepaalde eiwitten voor die normaal niet in het lichaam van een mens voorkomen

Slide 5 - Slide

ANTISTOFFEN
Een bepaald type witte bloedcellen reageert op ziekteverwekkers door antistoffen te maken, die hechten aan de antigenen. Dit maakt de ziekteverwekker onschadelijk

Slide 6 - Slide

Antistoffen worden gemaakt tegen antigenen
Antigenen
RNA 

Slide 7 - Slide

Antistoffen!

Slide 8 - Slide

BLOEDFACTOREN
Ook rode bloedcellen hebben
Antigenen, die als lichaamsvreemde stoffen werken voor iemand die deze stoffen niet heeft.
Dit zijn de bloedfactoren.

Slide 9 - Slide

Bloedgroepen

Slide 10 - Slide

Bloedtransfusie rode bloedcellen

Slide 11 - Slide

Bloedtransfusie

Slide 12 - Slide

Resusfactor

Slide 13 - Slide

Andere bloedgroepen
Wat zegt de + of - ?

Naast de ABO bloedgroepen, geef je ook de Resusfactor aan.
Onze bloedcellen kunnen ook het Resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+.

Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-, dan maak je na contact met Rh+ bloed de antistof: antiresus.

Slide 14 - Slide

resusfactor kan gevaarlijk zijn tijdens zwangerschappen
dit kan voorkomen worden door de moeder kunstmatig passief te vaccineren met resus-antistoffen
(dan maakt de moeder zelf geen geheugencellen aan)

Slide 15 - Slide

Noa heeft bloedgroep AB en ze is resusnegatief. Hoeveel van de verschillende typen bloedfactoren(antigenen) uit het AB0 systeem bevinden zich op haar rode bloedcellen?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quiz

Bij Daan wordt vermoed dat hij allergisch is voor stoffen uit kippeneieren. Bij onderzoek wordt Daans bloed gemengd met eiwitten uit eieren. Stoffen in zijn bloed binden zich aan deze eiwitten. Dit is een aanwijzing voor ei-allergie.

Hoe heten de stoffen in het bloed die zich binden aan de eiwitten uit de eieren?

A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Histamines
D
Virussen

Slide 17 - Quiz

Daans bloedgroep wordt bepaald. Twee druppels bloed worden op een glaasje gebracht. Aan elke druppel bloed wordt testvloeistof toegevoegd (zie afbeelding). Er wordt gekeken of er samenklontering optreedt in de bloeddruppels.
Welke bloedgroep heeft Daan?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep AB
C
Bloedgroep B
D
Bloedgroep 0

Slide 18 - Quiz

Gaat het bij een injectie met antistoffen om actieve of passieve immunisatie? leg je antwoord uit!

Slide 19 - Open question

Orgaanafstoting
Orgaanafstoting wordt veroorzaakt door antigenen van de donor.

De ontvanger van het orgaan, herkent de antigenen als lichaamsvreemd. Daarna begint de afstotingsreactie.

Medicijnen (afstotingsremmers) kunnen de afstotingsreactie tegengaan, waardoor het donororgaan blijft leven. 

Slide 20 - Slide

Aan de slag!


9.4 maken
alles nakijken

Slide 21 - Slide