This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wat is een geluidsbron?
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt
Slide 1 - Quiz
Een oscilloscoop maakt geluid
A
Hoorbaar
B
Zichtbaar
C
Luider
D
Zachter
Slide 2 - Quiz
A
Het geluid wordt hoger
B
Het geluid wordt harder
C
Het geluid wordt lager
D
Het geluid wordt zachter
Slide 3 - Quiz
Welke golf hoort bij het minst harde geluid?
A
Figuur A
B
Figuur B
C
Figuur C
D
Alle figuren zijn even hard
Slide 4 - Quiz
Kijk naar het plaatje. Welk antwoord is goed?
A
Het geluid was stil
B
Het geluid was zacht, toen hard, toen weer zacht
C
Het geluid was hard, toen zacht, toen weer hard
D
Het geluid was laag, toen hoog, ten weer laag.
Slide 5 - Quiz
Amplitude van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van
geluid
Slide 6 - Quiz
Hoe kleiner de amplitude, hoe ..... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter
Slide 7 - Quiz
Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van
geluid
Slide 8 - Quiz
De eenheid van frequentie is?
A
Hertz
B
Seconde
Slide 9 - Quiz
Frequentie is het aantal trillingen per...?
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur
Slide 10 - Quiz
Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid
A
harder
B
hoger
C
lager
D
zachter
Slide 11 - Quiz
De frequentie is het hoogst in scherm........
A
Scherm A
B
Scherm B
Slide 12 - Quiz
Wat is de frequentie bij een trillingstijd van 0,04 s?
A
2,5 Hz
B
25 Hz
C
250 Hz
D
40 Hz
Slide 13 - Quiz
Laat met een berekening in je schrift zien wat de trillingstijd is van een toon met een frequentie van 12000 Hz.
A
0,000083 s
B
0,083 ms
C
12000
D
0,012
Slide 14 - Quiz
Geluidsnelheid in lucht is 340 m/s. peter ziet een bliksemflits. 8 seconden later hoort hij de donder. Hoe veel kilometer onweert het van peter vandaan?