NN7 - Spelling §6 - Komma, dubbele punt, aanhalingstekens, puntkomma

Komma, dubbele punt, aanhalingstekens, puntkomma

NN7 - Spelling §6 - 3H
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Komma, dubbele punt, aanhalingstekens, puntkomma

NN7 - Spelling §6 - 3H

Slide 1 - Slide

Wat je gaat leren

Je leert komma’s, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma’s op de juiste manier gebruiken.

Slide 2 - Slide

Leestekens (bijvoorbeeld punt, vraagteken en uitroepteken) helpen bij het lezen van een tekst. Hier volgen enkele regels voor het gebruik van leestekens.

Slide 3 - Slide

Een komma geeft een rustmoment in de zin aan. Je gebruikt een komma
  • voor of na een aanspreking:
    – Pardon, wilt u uw jas van de stoel halen, mevrouw?
  • tussen twee persoonsvormen:
    – Als je al je verdiende geld meteen uitgeeft, heb je geen budget voor onverwachte uitgaven.
  • tussen de hoofdzin en een bijzin, als de delen lang zijn:
    – Tom heeft tegenwoordig een baantje als afwasser in het strandpaviljoen, omdat hij geld voor zijn vakantie wil verdienen.

Slide 4 - Slide

Een dubbele punt dient om iets aan te kondigen:

  • een citaat (directe rede):
    – De leraar zei: ‘De Franse taal leer je alleen door hem veel te spreken.’
  • een gedachte (let op: bij een gedachte gebruik je geen aanhalingstekens):
    – Tino dacht: ik hoop dat mijn nieuwe schoenen snel bezorgd worden.
  • een opsomming met aankondiging:
    – In de koffiezaak op de hoek verkopen ze de volgende lekkernijen: brownies, muffins, kaneelbroodjes en worteltaart.
    Maar: In de koffiezaak op de hoek verkopen ze brownies, muffins, kaneelbroodjes en worteltaart. (een opsomming zonder aankondiging)
  • een uitleg of toelichting:
    – Ik ga volgende week niet naar dansles: mijn ouders geven een feest waar ik graag bij wil zijn.

Slide 5 - Slide

Aanhalingstekens gebruik je

  • bij citaten (kijk ook goed naar de plaatsing van de andere leestekens):
    – Roos zei: ‘Wat ga jij morgen doen?’
    – ‘Ik ga morgen naar de film’, zei Tessa. ‘Ga je mee?’
    – ‘Nee, ik kan niet,’ antwoordde Roos, ‘want ik moet werken.’
    – ‘Wat saai!’ mopperde Tessa chagrijnig
    .

  • als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis:
    – Het woord ‘thuizenaar’ is een neologisme.

  • als het woord op een speciale manier (bijvoorbeeld spottend) gebruikt wordt:
    – Terwijl de regen met bakken uit de lucht kwam, zuchtte mijn vader dat het ‘geweldig’ weer was.

Slide 6 - Slide

Een puntkomma gebruik je


  • tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen:
    – Isaac nam een grote slok cola en liet daarna een boer; dat vond ik niet zo chic.

  • als afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan.
    Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt:
    – De volgende leestekens zijn gebruikt:
      ‘– geeft het begin van een citaat aan;
      ?– geeft een vraag aan;
      ,– staat na een aanspreking;
      . – staat aan het eind van een zin.

Slide 7 - Slide

Plaats de juiste leestekens. Soms moet je een kleine letter vervangen door een hoofdletter.
Als Marise zich onderweg verveelt luistert ze het liefst podcasts over deze zaken sport en politiek

Slide 8 - Open question

Plaats de juiste leestekens. Soms moet je een kleine letter vervangen door een hoofdletter.
Vincent van Gogh die misschien wel Nederlands beroemdste schilder is werd geboren in het Brabantse plaatsje Zundert

Slide 9 - Open question

Plaats de juiste leestekens. Soms moet je een kleine letter vervangen door een hoofdletter.
Mijn nicht Tess vroeg heb jij zin om te komen logeren in het weekend

Slide 10 - Open question

Plaats de juiste leestekens. Soms moet je een kleine letter vervangen door een hoofdletter.
Jurre maakt zich zorgen over het klimaat hij heeft zich vorige week bij een actiegroep aangesloten

Slide 11 - Open question

Plaats de juiste leestekens. Soms moet je een kleine letter vervangen door een hoofdletter.
Als ik later groot ben vertelde Dieuwke wil ik graag dierenarts worden

Slide 12 - Open question

Plaats de juiste leestekens. Soms moet je een kleine letter vervangen door een hoofdletter.
Sieger was altijd alleen theateracteur maar is nu ook te zien op televisie waardoor hij bekender wordt bij een groter publiek

Slide 13 - Open question

Ga nu naar de digitale methode en maak de opdrachten die klaarstaan in de planning.

Slide 14 - Slide