What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling H1 - Leestekens
SPELLING H1
LEESTEKENS:
PUNT, KOMMA, PUNTKOMMA, DUBBELE PUNT
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
SPELLING H1
LEESTEKENS:
PUNT, KOMMA, PUNTKOMMA, DUBBELE PUNT
Slide 1 - Slide
planning
1. Leerdoel
2. Uitleg over theorie Spelling H1 blz. 34
3. Aan de slag
Slide 2 - Slide
leerdoel
Na de uitleg en het maken van de opdrachten van Spelling hfdst. 1 weet je hoe je de volgende leestekens moet gebruiken:
komma, dubbele punt, aanhalingstekens en puntkomma.
Slide 3 - Slide
Even een makkelijk begin: Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken
Slide 4 - Drag question
Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma..
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.
Slide 5 - Drag question
tekstvormen
Terug naar de lastige zin-->
dubbele punt
Aanhalingstekens
Komma
puntkomma
om aan te geven dat je het woord en niet de betekenis van het woord bedoelt.
Voor een voegwoord als 'maar', 'omdat', 'want' en 'daarom'.
Voor een opsomming die aangekondigd is
Tussen twee zinnen die bij elkaar horen.
Voor een citaat.
Om aan te geven dat iets gezegd wordt.
Slide 6 - Drag question
punt
Na een zelfstandige, mededelende zin volgt een punt.
Slide 7 - Slide
komma
De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor (onderschikkende) voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.
Slide 8 - Slide
Door naar de dubbele punt!
Slide 9 - Slide
dubbele punt
Je gebruikt de dubbele punt bij...
bijvoorbeeld
een gedachte (let op, geen aanhalingstekens en hoofdletter!)
Marwan dacht: wat is het toch leuk om morgen jarig te zijn.
een citaat (de directe rede)
Peter zei: 'Wat is Nederlands toch een interessant vak!'
een opsomming
Ik vind de volgende vakken interessant: Nederlands, wiskunde en geschiedenis.
een uitleg of toelichting
Nederlands vind ik interessant: je leert ontzettend veel verschillende dingen.
Slide 10 - Slide
'aanhalingstekens'
Je gebruikt aanhalingstekens bij...
bijvoorbeeld
bij citaten (de directe rede)
- Peter zei: 'Dat vind ik leuk!'
- 'Dat vind ik leuk', zei Peter.
- 'Dat vind', zei Peter, 'ik leuk!'
- 'Dat vind ik leuk,' zei Peter, 'dat vliegeren.'
Als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis.
Hoe spel je ook alweer 'volière'?
Als je iets spottend bedoelt.
Nou, wat was die grap 'geslaagd' zeg.
Slide 11 - Slide
puntkomma
Je gebruikt een puntkomma bij...
bijvoorbeeld
twee hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen.
We hebben een slechte zomer gehad; vooral augustus was bedroevend slecht.
Je moet zo'n kuur afmaken; anders kunnen de klachten zo weer terugkomen.
een afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Na het laatste element plaats je een punt.
Dit ga ik doen:
- fietsen;
- zwemmen;
- mountainbiken.
Slide 12 - Slide
Wanneer gebruik je GEEN dubbele punt?
A
voor een citaat
B
tussen twee hoofdzinnen die sterk met elkaar samenhangen
C
voor een opsomming
D
voor een gedachte
Slide 13 - Quiz
Waardoor kun je vaak een puntkomma vervangen?
A
een komma
B
een punt
C
je kunt de puntkomma niet vervangen
Slide 14 - Quiz
Voor 'want' en 'omdat' zet je een komma.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Voor het woordje 'en' komt ........ komma.
A
geen
B
een
Slide 16 - Quiz
Ik heb jarenlang kunnen, genieten van spaghetti.
Het kommagebruik in deze zin is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Meervoud van komma?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's
Slide 18 - Quiz
Een komma geeft aan dat:
A
er een nieuwe zin komt.
B
je even moet wachten voor je verder leest.
C
dat er een nieuwe alinea komt.
Slide 19 - Quiz
Waar komen de aanhalingstekens?
A
'Wat voor smaak pizza wil jij?'
B
'Wat voor smaak pizza wil jij'?
Slide 20 - Quiz
In welke zin worden aanhalingstekens juist gebruikt?
A
Vergeet niet zei de docent dat de deadline 16 december is. '
B
'Vergeet niet' zei de docent dat de deadline 16 december is.
C
'Vergeet niet', zei de docent, 'dat de deadline 16 december is'.
D
'Vergeet niet,' zei de docent, 'dat de deadline 16 december is.'
Slide 21 - Quiz
In welke zin staan de aanhalingstekens ('...') goed?
A
Wat eet je toch weer 'gezond'! (broodje hamburger met friet).
B
Wat eet je toch weer gezond! (broodje hamburger met friet).
C
Wat eet je 'toch' weer gezond! (broodje hamburger met friet).
D
Wat eet je toch 'weer' gezond'! (broodje hamburger met friet).
Slide 22 - Quiz
Aan de slag!
Maak Spelling H1 opdracht 1 t/m 3 blz. 34-35.
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Spelling hoofdletters en leestekens
June 2019
- Lesson with
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Uitleg 'komma, dubbele punt, aanhalingstekens en puntkomma' (hfst. 5)
September 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Spelling H1
February 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Spelling H1
October 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Spelling H1
April 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H1 Spelling: Leestekens
October 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Les 39 en les 40 - H1 Spelling- Leestekens (blok 4)
June 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling H1 blz. 34
February 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2