17. Mai 2024 / Schreiben

Programm 21. Mai

  • Je kunt woorden correct schrijven (dictee)
  • je kunt iets over jezelf schrijven

Wieviel Unterrichtsstunden noch bis zum Schreibtest?

 21. 23. 24. 28. Mai


1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Programm 21. Mai

  • Je kunt woorden correct schrijven (dictee)
  • je kunt iets over jezelf schrijven

Wieviel Unterrichtsstunden noch bis zum Schreibtest?

 21. 23. 24. 28. Mai


Slide 1 - Slide

Studieles 
- vandaag valt extra economieles uit. 
- leerlingen die een voldoende eindlijst hebben en niet naar de hebben een tussenuur
- leerlingen die (nog) niet aan de overgangsnormering voldoen gaan bij mij in het lokaal werken

Slide 2 - Slide

die Hausaufgaben

Gelernt: 
Lernliste Kapitel 2
Woordjes N-D en D-N



















































Gemacht worden von:

Slide 3 - Slide

Aufgabe
Noem minstens vijf briefconventies
Stap 1 Eerst zelf nadenken: 30 seconden
Stap 2: Dan delen met buurvrouw/buurman: 30 seconden
Stap 3: Dan klassikaal
timer
0:30

Slide 4 - Slide

Liebe Sigrun / lieber Roland,

wie geht es dir? Mir geht es gut.
.........................................................................................................................
Ich hoffe, dass du mir bald zurück schreibst.

Liebe Grüße / alles Gute / Tschüss

Annet


  1. Liebe bij vrouwelijk persoon/lieber bij mannelijk
  2. komaa
  3. spatie
  4. Eerste zin geen hoofdletter
  5. Middenstuk
  6. Slotzin
  7. Spatie
  8. Groet zonder komma
  9. spatie
  10. Naam

Slide 5 - Slide

Aufgabe
Was? slim stampen K 1 und 2
Wie? im Buch oder online
Mit wem? alleine oder mit deiner/deinem Nachbar/in
Ergebnis: du kannst mindestens 10 Wörter korrekt schreiben
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Aufgabe: Diktee
Je krijgt dadelijk 10 Duitse woorden uit K1 te horen.
Noteer de juiste schrijfwijze
Elk woord wordt 2x gezegd

Slide 7 - Slide


der Wald - die Wälder
der Fluss - die Flüsse
das Dorf - die Dörfer
im Frühling
zelten



es schneit
ruhig
die Stadt - die Städte
warm - wärmer
heute Morgen

Slide 8 - Slide

Aufgabe:
Ali hat dir etwas geschrieben. Lies den Text und schreibe Ali zurück (etwa 50 Wörter).
Benutze ein Wörterbuch und die naamvallenschema's.
Fertig? Mache die Fragen zur Vortbereitung in SOM

Slide 9 - Slide

Aufgabe
Was? Ga aan de slag met het voorbereidingsdocument.
Beantwoord de vragen en vul overige opdrachten aan.
Mit wem? Alleine schreiben, zusammen überlegen
Wie lange? Bis Ende Deutschstunde

Slide 10 - Slide

ob = of (als voegwoord na een komma)

Ich weiß noch nicht, ob ich studieren will.
oder = of
(bij een keuze)

Soll ich jetzt Hausaufgaben machen, oder shoppen gehen?

Slide 11 - Slide

Entweder ............... oder = of....of
Entweder du machst jetzt Hausaufgaben, oder du gehst shoppen.
Entweder du machst jetzt ein Studium, oder du suchst dir einen Job.

Slide 12 - Slide

Startaufgabe
Ergänze die richtige Form
1 Jens interessiert sich für (onze) ........... Plattensammlung (v).
2 Ich würde (het) ........... Konzert (o) von BLØF gerne besuchen.
Gebruik het naamvallenschema
1 = Nominativ
3 = Dativ
4 = Akkuisativ

Slide 13 - Slide

denn = want

Ich habe meine Hausaufgaben noch nicht gemacht, denn ich habe keine Lust 
weil = omdat

Ich habe meine Hausaufgaben nicht gemacht, weil ich keine Lust habe.

Ich habe meine Hausaufgaben noch nicht gemacht, weil ich trainieren muss.

Slide 14 - Slide

Als ich klein war .....
Als bedeutet ......................

Slide 15 - Slide

Jens interessiert sich für (onze) ........... Plattensammlung (v).
                                      
                                                              voorzetsel für = Akkusativ (4)
                                                             onze = unser = Eingruppe
                                                                       Plattensammlung = vrouwelijk
                     unsere

Slide 16 - Slide

Ich würde (het) ........... Konzert (o) von BLØF gerne besuchen.
                               geen v (voorzetsel)                                                        
dus ontleden:
Konzert = onzijdig = lijdend voorwerp = Akkusativ (4) = das

Slide 17 - Slide