3.3 lezen maandag 4 nov

3.3 Lezen
Tekstdoelen
Hoofd -en bijzaken
Tekstverbanden
Samenvatten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3.3 Lezen
Tekstdoelen
Hoofd -en bijzaken
Tekstverbanden
Samenvatten

Slide 1 - Slide

Tekstdoelen 
  • Een schrijver schrijft een tekst met een reden. 
       Deze reden noem je het tekstdoel.
  • Er zijn verschillende tekstdoelen, bijvoorbeeld:
  1. Informeren
  2. Overtuigen
  3. Activeren
  4. Amuseren

Slide 2 - Slide

Informatieve teksten 

Slide 3 - Slide

Informatieve tekst

Slide 4 - Slide

Een overtuigende tekst 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kritisch lezen (betrouwbaar)
Als je een tekst kritisch leest, probeer je te beoordelen of de informatie in de tekst klopt/ betrouwbaar is. Dat doe je zo:
• Je bekijkt de bron van de tekst: is die betrouwbaar?
• Je probeert te achterhalen of de auteur deskundig is.
• Je kijkt wat meningen en wat feiten zijn en gaat na of de feiten correct zijn.
• Je zoekt andere teksten over hetzelfde onderwerp en vergelijkt de informatie uit de teksten met elkaar.

Slide 7 - Slide

Is deze tekst betrouwbaar?

Slide 8 - Slide

Is deze tekst betrouwbaar?

Slide 9 - Slide

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea’s.

Slide 10 - Slide

Oorzaak-gevolg
Het tekstverband oorzaak-gevolg is vaak te herkennen aan signaalwoorden zoals: doordat, hierdoor, met als gevolg.
1 De trein was vertraagd. Hierdoor kwam Evi te laat op school.
2 Het regende gisteren hard, met als gevolg dat de straat is ondergelopen.

Slide 11 - Slide

Doel-middel
Het tekstverband doel-middel is vaak te herkennen aan signaalwoorden zoals: waarmee, door middel van, om te.
3 Dit is een app waarmee je foto’s kunt bewerken.
4 Hij gebruikt drie wekkers om op tijd wakker te worden.

Slide 12 - Slide

Test je
Hier komen wat quizvragen over signaalwoorden.

Slide 13 - Slide

Om nog op tijd op school te komen, ga ik toch maar fietsen in plaats van lopen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel

Slide 14 - Quiz

Ik heb geen trek meer, want ik heb net gegeten.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel

Slide 15 - Quiz

Soms geeft de docent op vrijdag huiswerk voor maandag, waardoor mijn weekend verpest wordt.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel

Slide 16 - Quiz

Volgens mij doet hij dat gewoon met de bedoeling ons te pesten.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel

Slide 17 - Quiz

Opmaak tekst
Aan de opmaak van de tekst zie je vaak wat voor soort tekst het is: zakelijke brief, advertentie, column, etc.

Je kijkt naar afbeeldingen (tekeningen, foto's en grafieken) en opmaakelementen, zoals kaders, tabellen, witruimtes, cursief en vetgedrukte woorden. Dit geeft structuur.






Slide 18 - Slide

Opmaak en tekstelementen

In teksten zijn opmaak (lay-out), beeld en tekstelementen belangrijk.

  • helpt de schrijver om zijn doel te bereiken
  • helpt de lezer om sneller de tekst te doorzien en begrijpen
  • helpt de lezer om te begrijpen wat het doel is van de schrijver

Slide 19 - Slide

Opmaak van een tekst

Slide 20 - Slide

Opdrachten

3.3 Lezen (b-boek)

Maak opdracht 1 t/m 13

Slide 21 - Slide