les 1 periode 3 thema erfelijkheid en evolutie: genotype en fenotype

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Overzicht Periode 3
  • Thema: Voortplanting en seksualiteit (H4) 
  • Thema: Erfelijkheid en Evolutie (H5)


Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
de pubertijd
een vrouw
een man
seks


veilig vrijen
zwangerschap 
genotype 
fenotype
chromosomen
genen en allelen
transcriptie
de evolutietheorie
geschiedenis van het leven op aarde
 DNA-technieken
herhalingsweek

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Het thema heet: Erfelijkheid en Evolutie, waarom passen die twee onderwerpen goed bij elkaar?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat bepaalt wat je erft van je ouders?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

      Leerdoelen
  1. R:Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
  2. T1: je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
  3. T2
  4. I


Slide 8 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Erfelijke informatie
Je lichaam is opgebouwd uit lichaamscellen. alle cellen hebben een celkern, met daarin de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

Elke celkern van elke lichaamscel bevat 46 chromosomen
De chromosomen bestaan uit DNA

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vier lettercode
DNA

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Celdeling

Door celdeling ontstaan nieuwe cellen uit de bevruchte eicel. 

De chromosomen worden bij elke celdeling gekopieerd en daarna gedeeld

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Celdeling
Deze nieuwe cellen noemen we een dochtercel.

Deze bevat de complete set chromosomen. Dus dezelfde erfelijke informatie. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Dochtercel
Celdeling
DNA
Chromosomen
Lichaamscellen
Lange dunne draden in de celkern
Cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
Stof die informatie bevat voor erfelijke eigenschappen
Vorming van nieuwe cellen
Cel die ontstaat uit een moedercel tijdens celdeling

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Genen
Een gen bevat de informatie (code) voor een erfelijke eigenschap. Dit bestaat uit stukjes DNA.

De genen liggen verspreid over de 46 chromosomen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Genotype
De 46 chromosomen in één celkern bevatten samen alle genen, dus alle informatie van jouw erfelijke eigenschappen
Dit noemen we het genotype



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan van genotype

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

actief / niet actief
Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft.

Dit hangt af van de plaats in het lichaam waar de cel zich bevindt.

Voorbeeld: een cel van een speekselklier gebruikt alleen de genen die zorgen voor de aanmaak van speeksel. De rest van de genen in die cel  'staan uit'

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Genexpressie
Ieder cel bevat dezelfde erfelijke informatie

Toch is niet iedere cel hetzelfde....

Wat de functie van de cel wordt hangt af van welke genen actief zijn of tot uiting komen. Dit noemen we genexpressie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Fenotype

Alle eigenschappen van een organisme = het fenotype
Hierbij horen de zichtbare eigenschappen, maar ook de onzichtbare eigenschappen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Fenotype
Het fenotype wordt bepaald door: 

- genotype (bv oogkleur), maar ook
- leefstijl (bv neuscorrectie, tattoo of haar verven) 
- omgeving (bv littekens, bruiner worden)

Vaak is het een combinatie van alles

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is het genotype?
A
Alle eigenschappen
B
Je innerlijk
C
Alle erfelijke eigenschappen
D
Je uiterlijk

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de twee kan je in je leven veranderen?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welk eigenschap heeft te maken met het fenotype?
A
Blond geverfd haar
B
Kort geknipt haar
C
Rossig haar
D
Zowel A, B als C

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bevat een cel van de lever de erfelijke informatie voor het maken van speeksel?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

practicum
Checklist:
  • Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
  • Afwisseling in oefentypes 
  • Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik, wij, jij, wij)
  • Het leren zichtbaar maken
  • Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel

Slide 29 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Controlevragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 30 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

    Begrippen uit deze les
  • lichaamscellen     chromosomen 
  • DNA                      celdeling
  •  dochtercel            genotype
  • gen                        genexpressie 
  • fenotype                

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Checklist:
  • Zijn de leerdoelen behaald?
  • Les in context plaatsen van de periode 
  • Het leren en het gedrag samen evalueren
  • Vooruitblikken adhv JdW-planner  

Slide 32 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 33 - Open question

This item has no instructions


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 34 - Open question

This item has no instructions