Werkwoordspelling les m2c

1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over werkwoordspelling?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
  1. Kijk naar de stam van het werkwoord.
  2. Daarna zoek je het onderwerp.
  3. Dan bepaal je of je alleen de stam of stam + t schrijft. Als het onderwerp in het meervoud staat, schrijf je het hele werkwoord.

Yuri (worden) gek van het vele huiswerk wat zijn docenten opgeven. 



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
  1. Kijk naar de stam van het werkwoord.
  2. Daarna zoek je het onderwerp.
  3. Is het onderwerp enkelvoud (ik/jij/u/hij/zij/het)? Dan te of de achter de stam
  4. Is het onderwerp meervoud (wij/jullie/zij)? Dan ten of den achter de stam
  5.   Onderwerp in meervoud? Schrijf je het hele werkwoord. 
De persoonsvorm in de verleden tijd spel je met te(n) of de(n) achter de stam. Als de stam al op een t of een d eindigt, schrijf je dubbel t of dubbel d. Hoe weet je of je te(n) of de(n) schrijft? Dit kun je horen als je de verleden tijd voor jezelf uitspreekt, bijvoorbeeld werkte en meldde. 
 
De schuur (branden) volledig uit.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets is gebeurd of is afgerond. 
Voltooid deelwoord op d of t?
Gebruik je de regel van ’t kofschip. 

Neem bijvoorbeeld het werkwoord trainen. De stam hiervan is train. De laatste letter is n en deze komt niet voor in ’t kofschip. Daarom schrijf je getraind met een d.

Een andere manier is het langer maken van het voltooid deelwoord. Bijvoorbeeld in de getrainde vrouw hoor je dat getraind op een d eindigt. Hetzelfde geldt voor de gewerkte uren.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

KX Radio .... (zijn, tt) een online radiostation.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Het .... (worden, vt) in 2005 opgericht.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Er is aandacht voor platen die de geschiedenis hebben .... (vormen, voltooid deelwoord)

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Je .... (horen, tt) ook een goede nineties-hit en actuele muziek op zijn tijd.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Stranded FM .... (zich onderscheiden, tt) door een platform te vormen voor nieuw talent.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Er .... (worden, tt) overdag non stop soul- en jazzmuziek gemaakt.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd van: is?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat is de tegenwoordige tijd van: het werd?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd van: heeft?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd van: hoort?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

De skiërs .... van de helling (suizen, vt)

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

De duiker .... een Nederlands oorlogschip. (ontdekken, vt)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Door het medicijngebruik .... haar karakter. (veranderen, vt)

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Om de reparatie uit te voeren, .... de loodgieters buizen aan elkaar. (lassen, vt)

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Napoleon Bonaparte .... van 1769 tot 1821. (leven, vt)

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

De directeur van de stichting .... voor miljoenen aan euro's. (verduisteren, vt)

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: De duiker ontdekte een oorlogschip.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: Door het medicijngebruik veranderde haar karakter.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: Napoleon Bonaparte leefde van 1769 tot 1821.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: De directeur verduisterde voor miljoenen aan euro's.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin in de tegenwoordige tijd met het werkwoord: bepalen

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin in de tegenwoordige tijd met het werkwoord: raden

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin in de verleden tijd met het werkwoord: verloten

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin in de verleden tijd met het werkwoord: gaan

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: straffen

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: bellen

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: bellen

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: bellen

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 46 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 47 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.