8. Stunde: Einführung werden - Gegenwart

Werkwoorden - werden 
intro
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoorden - werden 
intro

Slide 1 - Slide

What to learn
  • Reading (Kapitel 1)
  • Wörterlisten, S. 40-41
  • Plauderecke C, S. 42
  • Grammar
    -haben en sein in de verleden tijd, S. 44
    -werden in de tegenwoordige en verleden tijd, S. 44
  • Schreibecke I:einen Ausflug beschreiben, S. 42

Slide 2 - Slide

De basisuitgangen
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
feesttenten
uitleg

Slide 3 - Slide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
-e
-st
-t

-en
-t
-en
werden (worden, zullen)
regel: stam + uitgang

werden
stam: -en eraf
-> werd


uitleg

Slide 4 - Slide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
werden -> uitzondering
werd
werd
werd

werd
werd
werd

wirst
wird




du en er zijn onregelmatig. De rest van het werkwoord is regelmatig!
Let op de exta 'e'.

e
e


e
uitleg

Slide 5 - Slide

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e



en
t
en
werden -> uitzondering
werd
wirst
wird

werd
werd
werd
e
uitleg

Slide 6 - Slide

En nu jij!


Kan jij werden al correct vervoegen?
uitleg

Slide 7 - Slide

werden (ich)
1/10
A
werde
B
wirde
C
werd
D
wird

Slide 8 - Quiz

werden (du)
3/10
A
werdest
B
wirst
C
wirdst
D
wirdest

Slide 9 - Quiz

werden (Thomas)
4/10
A
werdet
B
wirst
C
werdest
D
wird

Slide 10 - Quiz

werden (wir)
5/10
A
wirden
B
werden
C
werdet
D
wirsten

Slide 11 - Quiz

werden -> betekenis (1) worden
worden

  • Morgen werde ich 16.
  • Ich will später Lehrerin werden.
  • Mein nächstes Fahrrad wird blau.
  • Ich werde verrückt!

uitleg

Slide 12 - Slide

werden -> betekenis (2) zullen
zullen, gaan ..., van plan zijn

  • Das werde ich nicht machen. 
  • Wir werden dich morgen besuchen. 
  • Thomas wird seine Hausaufgaben machen. 
  • Werdet ihr das Buch noch lesen?
uitleg

Slide 13 - Slide

Samenvatting
uitzondering:  werden

werden:                                          
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden
werden heeft 2 betekenissen:
  1. worden
  2. zullen/van plan zijn

Het hangt af van de zin welke betekenis geldt.


uitleg

Slide 14 - Slide

Practise makes perfect


S. 24 Nr 15 A und B

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Werden in verleden tijd en 'zou-vorm'

Omdat het werkwoord in de tegenwoordige tijd twee betekenissen heeft, heeft de verleden tijd in het Duits twee vormen.

Slide 18 - Slide

werden in de verleden tijd
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
wurde
wurdest
wurde

wurden
wurdet
wurden
würde
würdest
würde

würden
würdet
würden

NL: werden
NL: zouden

u --> ü

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Übung/ Hausaufgabe


S. 143 Nr. 2

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide