Argumenteren lezen

Nederlands
10 december examen
Argumenteren
Tekstvorm: betoog, artikel, reclame
Doelen: Overtuigen en informeren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
10 december examen
Argumenteren
Tekstvorm: betoog, artikel, reclame
Doelen: Overtuigen en informeren

Slide 1 - Slide

Theorie

- Stelling
- Argument
- Standpunt



Slide 2 - Slide

Wat is een argument?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Standpunt - want - argument

Slide 11 - Slide

Argument
Signaalwoorden:
  • want
  • omdat
  • aangezien
  • immers
  • namelijk

Slide 12 - Slide

Tekst
Alle schildpadden zijn groen
Piet is een schildpad
Dus Piet is groen
Alle schildpadden zijn groen
Piet is groen
Dus Piet is een schildpad
goed argument
slecht argument

Slide 13 - Drag question

Als het geregend heeft is het net.
De wegen zijn nat.
Dus het heeft geregend.
Als het geregend heeft is het net.
Het heeft geregend.
Dus de wegen zijn nat
goed argument
slecht argument

Slide 14 - Drag question

timer
3:00
1. Meisjes kunnen in Burkina Faso niet naar school, want ze moeten op hun broertjes en zusjes passen.
2. De regering moet meer geld geven aan het onderwijs, omdat kinderen de toekomst zijn.
3. Het is goed dat kinderen ontbijt op school krijgen, want dan eten ze tenminste netjes
4. Kinderarbeid moet worden afgeschaft, omdat kinderen moeten spelen en leren.
5. Leren lezen is belangrijk, want hierdoor kun je boeken begrijpen en word je dus slimmer.
6. Corruptie is goed, omdat iedereen wel wat extra geld wil.
Steekhoudend argument
Ondeugelijk argument

Slide 15 - Drag question

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 16 - Slide

Oefening; feit, mening, argument

Slide 17 - Slide

Einde!
Oefenen examen lezen en luisteren,
is al over 3 weken.

Slide 18 - Slide