`grammar recap 1 ch 1+2

Today's lesson
  • Aan het einde van deze les kan jij voornaamwoorden op correcte wijze gebruiken in het Engels
  • Aan het einde van deze les kan jij de juiste vorm van de werkwoorden to be (zijn) en to have (hebben) gebruiken in een Engelse zin.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Today's lesson
  • Aan het einde van deze les kan jij voornaamwoorden op correcte wijze gebruiken in het Engels
  • Aan het einde van deze les kan jij de juiste vorm van de werkwoorden to be (zijn) en to have (hebben) gebruiken in een Engelse zin.

Slide 1 - Slide

Werkwijze: 3 verschillende groepen
fase 1 (uitleg of oefenen)
Rood: Luistert naar de uitleg en maakt daarna de opdrachten
Oranje: Maakt alvast de opdrachten in Google Classroom
Groen: Gaat werken aan opdrachten in de weekplanning
fase 2 (oefenen of feedback)
Rood: Maakt de oefeningen op Classroom
Oranje: Krijgt feedback, mag vragen stellen
Groen: Krijgt feedback, mag vragen stellen



Slide 2 - Slide

To be                       To have

Slide 3 - Slide

Fill in the blanks:
1: He ____ is thirteen years old
2: She _____ a brother.
3: They____ siblings.

Slide 4 - Open question

Subject pronouns
persoonlijke voornaamwoorden
you 
he,she,it   
we   
you  
they  
Possessive prononouns
bezittelijke voornaamwoorden

my 
your
his,her,its
our 
your
their

Slide 5 - Slide

Vul het juiste voornaamwoord in:
This is my brother. ____ name is James.
A
He
B
my
C
Their
D
His

Slide 6 - Quiz

Vul het juiste woord in:
This is my cat. _____ name is Whiskers.
A
Its
B
Their
C
Our
D
Your

Slide 7 - Quiz

Vragende voornaamwoorden

Slide 8 - Slide

Let' s practise! Vragende voornaamwoorden

Slide 9 - Slide

Fase 2: Oefenen of feedback
Rood: Maakt de oefeningen op Classroom
Oranje: Krijgt feedback, mag vragen stellen
Groen: Krijgt feedback, mag vragen stellen

Slide 10 - Slide

Homework:
Maak de grammatica opdrachten "tegenwoordige tijd" en "voornaamwoorden" in Classroom af.

Slide 11 - Slide