dag 6

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Eten.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Eten.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

het aantal
  • de hoeveelheid;
  • een groep mensen of dingen die bij elkaar horen.
  • Zin: Het aantal jongens in deze klas is groot.
  • Zin: Wat is het aantal chocolade in de vaas?

Slide 2 - Slide

de alcohol
  • een stof in sommige dranken, die invloed heeft op je geest en lichaam;
  • Als je veel alcohol drinkt, word je dronken.
  •  Zin: In bier en wijn zit bijna altijd alcohol.
  • Zin: Je mag geen alcohol drinken als je jonger bent dan 18 jaar.

Slide 3 - Slide

het eetschema
  • een overzicht met daarop wat je eet en wanneer je dit eet.
  • Zin: Als je wilt afvallen, is een eetschema handig om te gebruiken
  • Zin: Ik schrijf elke dag in mijn eetschema wat ik eet en hoe laat ik dat eet.

Slide 4 - Slide

de frietsaus
  • een soort mayonaise voor bij de patat;
  • Ander woord voor patat is friet.
  • Zin: Ik neem altijd frietsaus bij mijn patat. En jij?

Slide 5 - Slide

het geboorteland
  • het land waarin je bent geboren;
  • Zin: Het geboorteland van mevrouw Marieke is Nederland.
  • Zin: Hoeveel verschillende geboortelanden hebben wij in de klas?

Slide 6 - Slide

Ik eet altijd frietsaus bij mijn patat.

Slide 7 - Poll

Wat is het aantal klassen op Schakel aan Zee?

Slide 8 - Open question

Zoek een foto van een drank waar alcohol in zit.

Slide 9 - Open question

In welke zin is het woord
het eetschema
goed gebruikt?
A
In een eetschema staat wat we vandaag gaan doen op school.
B
In een eetschema staat wat wij allemaal drinken op een dag.
C
In een eetschema staat welk voedsel wij nemen op een dag.

Slide 10 - Quiz

Mijn geboorteland is:

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

Ik heb teveel ............ gedronken. Nu heb ik hoofdpijn.

Slide 13 - Open question

Heb jij een ............... of wil je niet weten wat je eet op een dag?

Slide 14 - Open question

Veel mensen eten ketchup op de hamburger. Ik heb liever ............. .

Slide 15 - Open question

Er is een groot ............. docenten op school vandaag.

Slide 16 - Open question

Ik wil graag weten wat jouw ........... is. Ik weet wel in welk land je nu woont!

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

het geboorteland, het eetschema, de frietsaus, het aantal, de alcohol

Slide 18 - Slide