Paragraaf 13.1/13.2: Bloed en bloedsomloop

Welkom allemaal!
Pak je spullen:
  • Biologieboek
  • Schrift en pen 
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!
Pak je spullen:
  • Biologieboek
  • Schrift en pen 
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?


  • Begin thema 13: Transport en Afweer
  • Uitleg paragraaf 13.1/13.2: Bloed/Bloedsomloop

  • Zelfstandig werken aan paragraaf 13.1 en 13.2




Slide 2 - Slide


Paragraaf 13.1: Bloed

Slide 3 - Slide

Lesdoelen



- Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies 

Slide 4 - Slide

 Functies van bloed
Transporteren van zuurstof en koolstofdioxide
Transporteren van afvalstoffen
Transporteren van voedingsstoffen
immuunsysteem

Slide 5 - Slide

De samenstelling van bloed

--> bloed plasma:
  • Vervoert stoffen + fibrinogeen (bloedstolling)

--> vaste bestanddelen
  • Rode bloedcellen, 
  • Witte bloedcellen, 
  • Bloedplaatjes.


Slide 6 - Slide

Samenstelling bloed
- 55% Bloedplasma

- 45% Vaste bestanddelen
  • Rode bloedcelen
  • Witte bloedcellen
  • Bloedplaatjes

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Rode bloedcel
  • Geen celkern
  • Rode kleur door hemoglobine: kan zuurstof en beetje koolstofdioxide vervoeren. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Witte bloedcel
  • Wel een celkern
  • Geen vaste vorm
  • Afweer tegen ziekteverwekkers
  • Etter: dode witte bloedcellen en bacteriën

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Typen witte bloedcellen

  1. Witte bloedcellen die dode celresten opruimen
  2. Witte bloedcellen die ziekteverwekkers bestrijden door antistoffen te vormen
  3. Witte bloedcellen die bacteriën bestrijden

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Leukemie
- In het beenmerg 
- vorm van kanker 
- grote hoeveelheden onrijpe witte bloedcellen 
- doordat de witte bloedcellen niet goed functioneren, is het lichaam niet goed beschermd tegen infecties

Slide 15 - Slide

Bloedplaatjes
  • Delen van uiteengevallen bloedcellen 
  • dus geen celkern
  • Zorgt voor bloedstolling

Slide 16 - Slide

Bloedstolling
  1.  Spieren in de wand van het bloedvat trekken samen --> het bloedvat nauwer wordt. Er stroomt minder bloed door het beschadigde bloedvat 
  2. Door de verwonding worden bloedplaatjes kleverig --> kleven aan elkaar, wond wordt afgedekt
  3. Uit de samengeklonterde bloedplaatjes komen stoffen vrij die het plasma-eiwit fibrinogeen omzetten in fibrine --> netwerk fibrinedraden --> bloedcellen blijven hangen  --> bloedstolsel, bloeden stopt 
  4. Als de fibrinedraden met de bloedcellen indrogen --> ontstaat een korstje
  5. Na verloop van tijd worden de fibrinedraden langzaam afgebroken. Het korstje laat dan los. De wond is genezen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Paragraaf 3.2: De bloedsomloop

Slide 20 - Slide

Lesdoelen

  1. Je kunt in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
  2. Je kunt de drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  3. Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed daarin aangeven.

Slide 21 - Slide

De bloedvaten


- slagaders
-haarvaten
-aders

Slide 22 - Slide

Bloedvaten

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Zuurstofrijk bloed rood
Zuurstofarm bloed blauw
Vraag van vandaag:
Waarom zijn aderen blauw maar is bloed rood? 

Slide 25 - Slide

zuurstofrijk bloed
zuurstofarm bloed.

Slide 26 - Slide

Benaming
Slagader:
hart -> orgaan

Ader:
orgaan -> hart

Slide 27 - Slide

Afwijkende namen:

  • Onderste holle ader
  • Bovenste holle ader
  • Aorta
  • Poortader

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

De bloedsomloop
De weg die het bloed door het lichaam aflegt.

2 bloedsomlopen:

  • Kleine bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop

Slide 30 - Slide

kleine bloedsomloop:
hart - longen - hart
grote bloedsomloop:
hart - alle organen - hart

Slide 31 - Slide

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 32 - Slide

Dubbele bloedsomloop:
per omloop 2 keer door het hart.
Enkele bloedsomloop

Slide 33 - Slide

Lesdoel check!
Kan jij:

- drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies?
- in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies?
- de drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies?
- in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed daarin aangeven?

Slide 34 - Slide

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Het vervoeren van zuurstof en koolstofdioxide
B
Het afweren van ziekteverwekkers
C
Het reguleren van de lichaamstemperatuur
D
Het transporteren van voedingsstoffen

Slide 35 - Quiz

Welke cellen zorgen voor de afweer tegen ziekteverwekkers?
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Stamcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 36 - Quiz

Wat is de functie van bloedplaatjes?
A
Het afbreken van bloedstolsels
B
Het stollen van bloed
C
Het beschermen tegen infecties
D
Het transporteren van zuurstof

Slide 37 - Quiz

Wat is een functie van bloedplasma?
A
Het transporteert zuurstof
B
Het stolt bloed
C
Het transporteert afvalstoffen
D
Het bevat voedingsstoffen en hormonen

Slide 38 - Quiz

Zuurstofarmbloed is blauw.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Welke klacht zou je hebben als je weinig hemoglobine hebt?

Slide 40 - Open question

Wat is de functie van de witte bloedcel?
A
ziekteverwekkers aanvallen
B
zuurstofbinding
C
bloedstolling
D
vervoeren van voedingsstoffen

Slide 41 - Quiz

Hoe heet het eiwit in de rode bloedcel dat zuurstof kan binden?
A
etter
B
fibrinogeen
C
bloedplaatjes
D
hemoglobine

Slide 42 - Quiz

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 43 - Drag question


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 44 - Quiz

In de afbeelding zie je de bloedsomloop van de vis. Heeft de vis een dubbele bloedsomloop?
A
JA
B
NEE

Slide 45 - Quiz

Welk deel van hart pompt het bloed naar de organen? Is dit deel zuurstof-arm of zuurstofrijk?

Slide 46 - Open question

Huiswerk
Wat:
 Paragraaf 13.1: opdrachten 1 t/m 7
Paragraaf 13.2: opdrachten 1 t/m 7

Hoe:
Alleen of in tweetallen (fluisteren!)

Hulp nodig? Zoek het op in je boek of vraag om hulp
Klaar? maak een samenvatting en een begrippenlijst van paragraaf 3.1
timer
20:00

Slide 47 - Slide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?

Slide 48 - Slide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 49 - Slide