11.1 Het bloed

T11 Transport
11.1 Bloed
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

T11 Transport
11.1 Bloed
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leerdoelen
- Je kunt de bestandsdelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en verklaren.

Slide 3 - Slide

Bloedsamenstelling

Slide 4 - Slide

Hoe ontstaat bloed?

stamcellen uit beenmerg 
worden:
-rode bloedcellen
- witte bloedcellen
-bloedplaatjes

Slide 5 - Slide

Ontstaan verschillende cellen, waar in BINAS?

Slide 6 - Slide

Rood beenmerg
Rood beenmerg
Rood beenmerg
Geel beenmerg

Slide 7 - Slide

Rode bloedcellen
  • Geen celkern
  • Kleine ronde, platte schijfjes --> passen in kleinste bloedvaten 
  • Functie: vervoeren van zuurstof in het bloed
  • Hemoglobine = rood van kleur en bevat ijzer om zuurstof te binden
  • per mm3 --> 5 miljoen rode bloedcellen

Slide 8 - Slide

Rode bloedcellen (erytrocyten)
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof met behulp van hemoglobine.

Hemoglobine is een eiwit dat via ijzer zuurstof aan zich kan binden.

Slide 9 - Slide

EPO
- Wat voor soort molecuul is EPO?
- Waar wordt EPO  geproduceerd?
- Wat is het doelwitorgaan?
- Wat is de functie van EPO?
- Wat is bloeddoping precies?

Slide 10 - Slide

Negatieve terugkoppeling



Tekort aan zuurstof in bloed
Nieren produceren meer EPO
Rode Beenmerg produceert hierdoor meer rode bloedcellen
Veel rode bloedcellen vervoeren zuurstof
Te veel aan zuurstof in bloed
Nieren produceren minder EPO
Rode Beenmerg produceert hierdoor minder rode bloedcellen

Tekort aan zuurstof in bloed --> etc.

Slide 11 - Slide

Witte bloedcellen
Wel een celkern
Geen vaste vorm --> kunnen uit een bloedvat treden

Functie: Afweer tegen lichaamsvreemde cellen/stoffen

Pus --> veel dode witte bloedcellen
per mm3 --> 5000-7000 witte bloedcellen

Slide 12 - Slide

Witte bloedcellen
(leukocyten) 
  • Hebben wel een celkern.
  • Hebben geen vaste vorm.

  • 2 type witten bloedcellen:
       *Witte bloedcellen die         
        ziekteverwekkers
insluiten.
      *En witte bloedcellen die     
        antistoffen produceren. 

Slide 13 - Slide

Witte bloedcellen 


* Witte bloedcellen gemaakt 
   uit stamcellen in het rode 
   beenmerg.
* Verder ruimen ze de resten  
   van dode bloedcellen op.

Slide 14 - Slide

Bloedplaatjes
Kleine stukjes van uiteengevallen cellen

Functie: spelen een rol bij de bloedstolling 
(bv. als een bloedvat beschadigd raakt)
Trombose = het stollen van bloed in een bloedvat (bloedpropje kan los schieten)

per mm3 --> 300.000 bloedplaatjes

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

0

Slide 17 - Video

Het proces van bloedstolling
1. Samentrekking van spieren rondom bloedvaten
2. Bloedplaatjes hechten aan plaats van wond
3. Bloedplaatjes gaan ten gronde, stoffen komen vrij. De vrijkomende stoffen (fibrinogeen en stollingsfactoren) brengen een keten van reacties op. 
4. Fibrine vormt een netwerk van draden

Slide 18 - Slide

Bloedstolling

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Leerdoelen behaald?
- Je kunt de bestandsdelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en verklaren.

Slide 21 - Slide

Zij bevatten hemoglobine
A
Bloedplasma
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes

Slide 22 - Quiz

Bloedplasma
Bloedplaatje
Witte bloedcel
Rode bloedcel

Slide 23 - Drag question

..... is het hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert, ...... is het eiwit wat meehelpt in de bloedstolling.
A
EPO - Hemoglobine
B
Fibrinogeen - Ijzeratomen
C
Rode beenmerg - EPO
D
EPO - Fibrinogeen

Slide 24 - Quiz

Bloedplasma
Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen

Slide 25 - Drag question

Wat weet je over bloedplasma?
A
Bestaat vooral uit eiwit
B
vervoert vooral zuurstof
C
vervoert voedingsstoffen
D
bestaat uit delen uiteengevallen cellen

Slide 26 - Quiz

wat klopt over rode bloedcellen?
A
Geen celkern vervoert zuurstof
B
Geen vaste vorm vervoert zuurstof
C
Wel celkern vervoert CO2
D
Wel vaste vorm vervoert CO2

Slide 27 - Quiz

Welke bloedbestanddelen zorgen voor een korstje op een wond?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplaatjes en plasmaeiwitten

Slide 28 - Quiz

Hoe geneest een wondje?
Zet de onderdelen op de juiste volgorde.
Het bloedvat met het wondje vernauwd, zodat er minder bloed uit stroomt
Bloedplaatjes knappen open, er komt een stof vrij die reageert met fibrinogeen
Bloedplaatjes vormen een prop op de wond
Rode bloedcellen blijven hangen in de fibrinedraden
Fibrinogeen vormt fibrinedraden: plakkerige draden
De fibrinedraden en rode bloedcellen drogen op tot een korstje

Slide 29 - Drag question

Opdrachten maken
Transport 
B1: opdr 1 t/m 10 
timer
5:00

Slide 30 - Slide

T11 Transport
11.2 Transportsystemen 
bij dieren
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 31 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende transportsystemen bij dieren herkennen
  • Je kunt de functies van een bloedsomloop benoemen.


Slide 32 - Slide

Begrippen
  • open circulatiesysteem
  • bloedsomloop
  • enkelvoudige bloedsomloop
  • dubbele bloedsomloop
  • kleine bloedsomloop
  • grote bloedsomloop

Slide 33 - Slide

Eencelligen

Transport van stoffen via o.a. diffusie:
Bij eencellige organismen en organismen die uit een paar cellagen zijn opgebouwd.
Eencelligen hebben geen transportsysteem nodig

Slide 34 - Slide

Circulatiesystemen ongewervelde dieren
Circulair transport: een vloeistof met opgeloste stoffen stroomt rond.
Buisvormig hart.
Open circulatiesysteem.

Bloedsomloop: een gesloten systeem waarin het bloed is gescheiden van de andere lichaamsvloeistoffen.



Slide 35 - Slide

Open circulatiesysteem
 Bloedsomloop

Slide 36 - Slide

Enkele bloedsomloop
In de afbeelding hiernaast is een enkelvoudige bloedsomloop afgebeeld: per omloop stroomt het bloed één keer door het hart.


Slide 37 - Slide

Enkelvoudige bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop

Slide 38 - Slide

dubbele bloedsomloop
  • Per omloop stroomt het bloed twee keer door het hart 
  • Er is sprake van een linkerharthelft en een rechterharthelft (zie ook dat dit bij jezelf links/rechts is!)

Er is sprake van een kleine (hart/longen/hart) en grote (hart organen lichaam/hart) bloedsomloop 

Slide 39 - Slide

Functies bloedsomloop
Transporteren van stoffen:
  •    bouw-/brand-/afvalstoffen
  •    signaalstoffen (hormonen)
  •    bestanddelen afweersysteem

Verdeling warmte 

Slide 40 - Slide

Samenvattend

Slide 41 - Slide