Genen: segmenten van DNA op chromosomen die onze eigenschappen bepalen.
Autosomale overerving: de overerving van eigenschappen die gelegen zijn op de autosomen, de niet-geslachtschromosomen (paren 1-22).
Geslachtsgebonden overerving: de overerving van eigenschappen die gelegen zijn op de geslachtschromosomen (X en Y).
Recessief allel: een versie van een gen die alleen tot uiting komt als er geen dominant allel aanwezig is.
Punnett-kwadraat: een diagram dat gebruikt wordt om de waarschijnlijkheid van de genotypen en fenotypen van nakomelingen te voorspellen.