Periode 4 - week 2

Begeleiden 
Week 2 
Interpreteren en waarnemen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Begeleiden in de zorgMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Begeleiden 
Week 2 
Interpreteren en waarnemen

Slide 1 - Slide

Lesdoel 
De student kan:
- Verklaren wat het verschil is tussen waarnemen en interpreteren.
- Uitleggen wat ruis in de communicatie inhoudt.
- Belang van feedback benoemen.
- Feedback kunnen geven en nemen.

Slide 2 - Slide

interpreteren =
A
Uitleggen
B
Verklaren
C
Opvatting
D
Misvatting

Slide 3 - Quiz

Interpreteren 


Wat zie jij?

Slide 4 - Slide

Interpreteren

Slide 5 - Slide

Wat is waarnemen?
A
Het doelgericht kijken naar iets
B
Omgeving kennen door middel van de zintuigen
C
Horen en voelen van prikkels
D
Zien van gebeurtenissen

Slide 6 - Quiz

Waarnemen

Slide 7 - Slide

Ontstaan van ruis
Mevrouw Van Dalen hoort de boodschap niet
Verpleegkundige: 'Goedemorgen mevrouw Van Dalen, ik kom u wassen.'
Mevrouw Van Dalen: 'Hè, wat zeg je meisje? Ik heb mijn gehoorapparaat niet in.'
Verpleegkundige: 'En straks komt de arts, ik geloof om 11 … o, daar gaat mijn telefoon.'
Mevrouw Van Dalen: 'Hoe laat zei je nou dat de arts kwam?'



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Feedback geven en ontvangen

Het woord feedback betekent letterlijk: terugkoppeling.

Slide 10 - Slide

Wat is de gekste feedback die je hebt ontvangen?

Slide 11 - Slide

Waarom geven wij elkaar feedback?

Slide 12 - Slide

namelijk...
- Een goede beroepshouding te ontwikkelen
- Geeft je richting of een doel: 
-Helpt je om de ander beter te begrijpen:
-Om een goed zelfbeeld te ontwikkelen:
-Zorgt voor meer werkplezier

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe geef je feedback
-Beschrijf het gedrag dat je zelf hebt gezien (dus niet van een ander hebt gehoord).

-Gebruik een ik-boodschap.
-Vertel wat het effect is van het gedrag.
-Laat de ander reageren.
-Beschrijf het gewenste gedrag.



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Lesdoel behaald?
De student kan:
1.  Verklaren wat het verschil is tussen waarnemen en interpreteren.
2.  Uitleggen wat ruis in de communicatie inhoudt.
3.  Belang van feedback benoemen.
4.  Feedback kunnen geven en nemen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide