NT2 13 januari Gebiedende wijs
1 / 23
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
de gebiedende wijs spel je als
A
een werkwoord in de 1e persoon
B
een werkwoord in de 2e persoon
C
een werkwoord in de 3e persoon
D
een werkwoord in de meervoud
Slide 7 - Quiz
Gebiedende wijs
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bind dit touw vast!
Slide 8 - Quiz
Gebiedende wijs
A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!
Slide 9 - Quiz
Welke is de gebiedende wijs?
A
Ga naar huis
B
Gaat nu leren
C
Jullie moeten ophouden
D
Jij mag nu zwijgen
Slide 10 - Quiz
Welke is de gebiedende wijs?
A
iedereen moet aan het werk
B
eet smakelijk
C
hij moet eerlijk zijn
D
jij mag dit zelf weten
Slide 11 - Quiz
Een gebiedende wijs is:
A
u-vorm
B
hele werkwoord
C
hij-vorm
D
gebod of bevel
Slide 12 - Quiz
Wat is de gebiedende wijs?
A
Wees eens rustig.
B
Morgen kom je om 8 uur op school.
C
Wij eten om 6 uur.
Slide 13 - Quiz
De gebiedende wijs heeft geen onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
... je niet! (bewegen) gebiedende wijs.
A
beweegt
B
beweeg
C
beweg
D
beweegd
Slide 15 - Quiz
Gebiedende wijs
... daarmee op!
A
Hout
B
Houd
C
Hou
D
Houdt
Slide 16 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van een gebiedende wijs?
A
Persoonsvorm staat vooraan
B
Geen onderwerp
C
Altijd enkelvoud
D
Uitroepteken
Slide 17 - Quiz
Wat is de gebiedende wijs van: opbellen
A
belt op
B
opbelt
C
opbel
D
bel op
Slide 18 - Quiz
Wat is de gebiedende wijs van: afwassen
A
wast af
B
was af
C
afwast
D
afwas
Slide 19 - Quiz
Gebiedende wijs, welke is goed?
A
Rijdt naar het stoplicht
B
Rijden jullie naar het stoplicht
C
Rijd naar het stoplicht
D
Reid naar het stoplicht
Slide 20 - Quiz
(Zijn, gebiedende wijs) stil!
A
Ben
B
Is
C
Was
D
Wees
