MW12 KGT3 H5 gelijkvormigheid

Hoofdstuk 5 gelijkvormigheid
1 / 28
next
Slide 1: Slide
gelijkvormigheidMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 gelijkvormigheid

Slide 1 - Slide

Evenwijdig
Evenwijdig
  • Twee lijnen die elkaar nooit zullen snijden
  • Lopen gelijk aan elkaar
  • p // q
  • > >

Slide 2 - Slide


Evenwijdige lijnen zijn
A
c en d
B
a en b
C
c en b
D
a en d

Slide 3 - Quiz

Wat gebruik je voor evenwijdig?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

Op een zonnige dag ga je een stukje lopen. (Hoe) verandert je schaduw?
A
De kleur wordt donkerder
B
Je schaduw verandert niet
C
Als je in de richting van de zon loopt, wordt je schaduw korter
D
Hoe langer je loopt, hoe langer je schaduw

Slide 5 - Quiz

Welke lichtbron geeft de schaduw bij de paaltjes?
A
De lantaarnpaal
B
Een autolamp
C
De zon
D
Een bouwlamp

Slide 6 - Quiz

10.
Deze schaduwen horen bij...
A
De zon.
B
Een lantaarnpaal.
C
Dat kun je niet weten.

Slide 7 - Quiz

De zon schijnt en geeft schaduw bij de paaltjes. Hoe teken je
de andere schaduwen?
A
Door een streep op de grond te zetten bij de paaltjes
B
Door loodrecht de lijnen langs de andere lijnen te tekenen
C
maakt niet uit, gewoon tekenen langs de paaltjes
D
lijnen tekenen langs de paaltjes die allemaal evenwijdig zijn aan elkaar.

Slide 8 - Quiz

  • Driehoek PQR is een vergroting van driehoek ABC.
  • De driehoeken hebben precies dezelfde vorm. 
  • --> We noemen ze daarom gelijkvormig
  • De hoeken met gelijke cirkels noem je overeenkomstige hoeken

Slide 9 - Slide


Welke hoek is de overeenkomstige hoek van hoek F?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quiz

Sleep de zijde naar de overeenkomstige zijde 
AB
BC
AC

Slide 11 - Drag question


De driehoeken zijn gelijkvormig.
Welke zijde hoort bij BC?
A
AC
B
PQ
C
PR
D
QR

Slide 12 - Quiz

Driehoek ABC en driehoek CDE zijn gelijkvormige driehoeken

Slide 13 - Slide

Welke twee driehoeken zijn gelijkvormig?
A
driehoek KMNP en driehoek LNP
B
driehoek KLM en driehoek LNP
C
driehoek KMP en driehoek KLP
D
driehoek KNM en driehoek LNP

Slide 14 - Quiz

Welke zijde is overeenkomstig met zijde NP?
A
KM
B
LP
C
LM
D
KL

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Drag question

Welke zijde is overeenkomstig aan de zijde waarvan de maat bekend is in driehoek DEF?
A
AB
B
BC
C
AC
D
DE

Slide 17 - Quiz

De factor berekenen

Slide 18 - Slide

  1. Zet de driehoek met de meeste informatie vooraan
  2. Bereken de factor met de overeenkomstige zijden waar informatie over is. 
  3.          8   x   ...factor...  = 12
  4. factor = 12 : 8 = 1,5 


x .....

Slide 19 - Slide

Met welke twee zijden kun je de factor berekenen?
A
KL en LM
B
KL en KP
C
KM en KQ
D
KM en QK

Slide 20 - Quiz


Hoe bereken je de factor?
A
8 : 24 = 0,33..
B
36 : 8 = 4,5
C
24 : 8 = 3
D
8 : 36 = 0,22...

Slide 21 - Quiz

  • De factor = 12 : 8 = 1,5
  • PQ                    x 1,5                       PR
                                        
  •  PT                   x 1,5                     PS  
  • 6                     x1,5                       9  
x1,5

Slide 22 - Slide


Met welke factor moet je rekenen bij deze driehoeken?
A
9 : 10 = 0,9
B
9 : 6 = 1,5
C
12 : 9 = 1,33..
D
9 :12 = 0,75

Slide 23 - Quiz


Hoe groot is zijde DF?
x 0,75
A
DF = 12 x 0,75 = 9
B
DF = 10 x 0,75 = 7,5
C
DF = 6 x 0,75 = 4,5
D
DF = 10 : 0.75 = 13,33..

Slide 24 - Quiz

Welke van de twee driehoeken moet je altijd vooraan zetten?
A
De kleinste driehoek
B
De grootste driehoek
C
De driehoek met de meeste informatie
D
De driehoek met de minste informatie

Slide 25 - Quiz


Welke factor hoort bij deze driehoeken?
A
2,5 : 15 = 0, 166..
B
15 : 2 = 7,5
C
15 : 2,5 = 6
D
2,5 : 2 = 1,25

Slide 26 - Quiz

Hoe lang is zijde DB?
?

Slide 27 - Open question

Aan de slag met:
 Hoofdstuk 5 opgaven G1 t/m G5


Slide 28 - Slide