Een leerling doet gedragsonderzoek bij kippen. Hij noteert gedurende 10 minuten de gedragselementen van vijf hennen P t/m T. Hij noteert de volgende resultaten.
P: loopt rond - pikt T - drinkt - pikt R - pikt voedsel - wacht
Q: loopt rond - wacht - pikt voedsel - loopt rond - wacht - drinkt - loopt rond
R: wacht - loopt rond - drinkt - pikt Q - pikt voedsel - wacht - loopt rond
S: loopt rond - pikt voedsel - pikt P - wacht - loopt rond
T: wacht - drinkt - pikt Q - wacht - loopt rond - pikt voedsel
De kippen gedragen zich afhankelijk van hun plaats in de rangorde.
Welke kip staat bovenaan in de pikorde?