H4 planten - Les 2

H4 planten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H4 planten

Slide 1 - Slide

leerdoelen:

  • Aan welke celkenmerken je een plant herkent 
  • Uit welke 2 stammen het rijk van de planten bestaat
  • Hoe het rijk en de stammen een plaats krijgen in het vertakkingsschema
  • Wat de kenmerken van sporenplanten zijn
  • Wat de kenmerken van zaadplanten zijn

Slide 2 - Slide

Welke celkenmerken
heeft een plantencel?

Slide 3 - Open question

Organen van een plant
Een plant heeft organen:

- wortels
- stengels
- bladeren
- (niet altijd) bloemen 

Planten behoren tot het 
"Rijk van de planten".
Bloemen?
Niet elke plant heeft bloemen

Slide 4 - Slide

Het rijk van de planten kun je indelen in 2 stammen.
Hierbij let je op de manier van voortplanten.

De manier van voortplanten is een kenmerk.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Stam: Sporenplanten
Mossen:

Mossen zijn kleine plantjes, ze groeien in groepen bij elkaar.

Varens:

Varens herken je aan hun grote bladeren. 
De bladrand is vaak ingesneden. Zo lijkt één blad uit allemaal kleine blaadjes te bestaan.

Slide 7 - Slide

Mossen

Voortplanting:


Mosplantjes vormen sporendoosjes die (ver) boven het plantje zelf uitsteken.

In de sporendoosjes komen sporen, dat zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
haarmos

Slide 8 - Slide

Varens
Voortplanting:

Varens vormen sporenhoopjes aan de onderzijde van de bladeren.

Een sporenhoopje is een verzameling sporendoosjes bij elkaar.
De sporen zijn de voortplantingscellen van de sporenplant.
Mannetjesvaren

Slide 9 - Slide

Stam: Zaadplanten
Zaadplanten planten zich voort door zaden. Uit een zaad kan een nieuw plantje groeien.
Zaadplanten hebben bloemen, in de bloem kan een zaad ontstaan.

Voorbeelden van zaadplanten zijn bijvoorbeeld gras, struiken, bomen en planten zoals in de afbeelding.

Slide 10 - Slide

in het klokhuis
In de bloem ontstaat het zaad.
Als je een appel eet, vind je het zaad in het klokhuis.

Slide 11 - Slide

Noem de 4 rijken

Slide 12 - Open question


Bij welke planten zie je deze cellen?
A
zaadplanten
B
mossen
C
varens
D
A, B en C

Slide 13 - Quiz

1, 2 en 3
zijn de organen van een plant
1
2
3
A
ja
B
nee
C
ja, maar elke plant heeft ook altijd een bloem als orgaan
D
ja, maar elke plant heeft ook altijd zaden als orgaan

Slide 14 - Quiz


Behoort tot de
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
varens
D
schimmels

Slide 15 - Quiz

zaadplanten
sporenplanten
algen
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.




niet leren :)

Slide 16 - Drag question


Behoort tot de stam van de ......
A
zaadplanten
B
sporenplanten
C
bomen en struiken
D
planten

Slide 17 - Quiz

1, 2 en 3 zijn de enige organen van deze plant. Dit is een ......
1
2
3
A
zaadplant
B
naaldboom
C
Groene plant
D
sporenplant

Slide 18 - Quiz


Kenmerken van sporenplanten

A
geen bloemen
B
wortels stengels bladeren
C
voortplanting door sporen of zaden
D
A, B en C allemaal goed

Slide 19 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd. Ik wil graag 2 onderdelen horen.

Slide 20 - Open question

Noem de verschillende soorten van een skelet van dieren

Slide 21 - Open question