TA6 8.2.12 tegenwoordige tijd

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 5.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 5.

Slide 1 - Slide

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "zingen".

Slide 2 - Mind map

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "baden".

Slide 3 - Mind map

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "zitten".

Slide 4 - Mind map

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "gluren".

Slide 5 - Mind map

Hoe vind je een onderwerp in de zin?

Slide 6 - Mind map

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Slide 7 - Mind map

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
4. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Slide 8 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 9 - Slide

Wat is het onderwerp?
Meester Gio komt met de auto naar het Kindcentrum.
A
meester Gio
B
de auto
C
het Kindcentrum
D
komt

Slide 10 - Quiz

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Frederique gaat vakantie vieren in Spanje.
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 11 - Quiz

vieren (tt)

Ise..............haar verjaardag in de vakantie.

Slide 12 - Open question

praten (tt)
Tante Annet ...........heel erg hard.

Slide 13 - Open question

laden(TT)
Wij...............de auto helemaal vol.

Slide 14 - Open question

springen (tt)
Het konijn................snel weg.

Slide 15 - Open question

fluiten (TT)
De vogel..........hard zijn lied.

Slide 16 - Open question

raden (TT)
Wij...................dat gelijk.

Slide 17 - Open question

vinden (TT)
Die jongen.................heel veel geld.

Slide 18 - Open question

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 19 - Slide