We kennen dus: lange klinkers, korte klinkers en de stomme "e".
Daar hoort nog een groep bij, die we tweeklanken noemen.
We kennen de zuivere tweeklanken:
- ei ( ij) zoals in beide, klein, misleiden, fijn, pijn, tijd
- ou (au) zoals in goud, koud, oud, blauw, flauw, saus
- ui, zoals in fruit, geluid, kuit, spruit
-oe zoals in boek, bezoek en proeven
-eu zoals in keus, neus, treuzelen