1. Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
2. Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
- met lessonup
Biologie
- lezen blz 104 en 105
- maken opdr: 1, 2, 3, 5, 6, 7
- extra is 8, 9, 10
Morgen toets hoofdstuk 4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3
This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Nieuw hoofdstuk!
1. Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
2. Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
- met lessonup
Biologie
- lezen blz 104 en 105
- maken opdr: 1, 2, 3, 5, 6, 7
- extra is 8, 9, 10
Morgen toets hoofdstuk 4
Slide 1 - Slide
Cellen waaruit je lichaam is opgebouwd, heten lichaamscellen
Slide 2 - Slide
Al je lichaamscellen zijn ontstaan uit één enkele, bevruchte eicel. Door celdeling ontstaan nieuwe cellen uit de bevruchte eicel.
DNA gekopieerd --> Celdeling
Elke dochtercel: 46 chromosomen.
Elke cel bevat dezelfde genetische informatie.
Deze informatie erf je van je ouders (de helft van je moeder, de helft van je vader).
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Genotype
- Chromosomen bevatten informatie over duizenden eigenschappen
- Voor elke eigenschap zijn een paar stukjes DNA nodig
- Een gen bestaat uit stukjes DNA die samen info voor 1 eigenschap bevatten
Slide 6 - Slide
Voor elke eigenschap zijn meerdere stukjes DNA nodig. Die stukjes DNA vormen samen een gen.
Slide 7 - Slide
Eigenschappen erf je (genotype)
Slide 8 - Slide
- 46 chromosomen in 1 celkern bevatten samen alle genen, dus info over al je erfelijke eigenschappen
- Deze complete informatie noem je: GENOTYPE
Slide 9 - Slide
Ezelsbruggetje:
genotype; bevat woord gen, dus DNA
Slide 10 - Slide
Elke cel bevat alle erfelijke en dus genetische informatie.
Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft. De andere genen in de cel zijn niet actief.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Fenotype is hoe je eruit ziet bepaald door het genotype, maar ook invloeden uit het milieu of je omgeving.
Slide 13 - Slide
Alle eigenschappen van een organisme noem je het fenotype. Bij het fenotype horen de zichtbare eigenschappen, zoals de oogkleur. Maar ook de onzichtbare eigenschappen horen erbij, zoals je bloeddruk of de bouw van je organen.
Slide 14 - Slide
Fenotype
Het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu
Slide 15 - Slide
Fenotype
-Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu.