This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Oefenen Lever en nieren
Slide 1 - Slide
Welk of welke organen scheiden water uit?
A
Nieren
B
Nieren en huid
C
Nieren, longen, huid en lever
D
Nieren, huid en longen
Slide 2 - Quiz
Waar gaan afvalstoffen uit je bloed naartoe?
A
Lever en nieren
B
Nieren en longen
C
Lever en longen
D
Lever, nieren en longen
Slide 3 - Quiz
De lever krijgt zijn zuurstof van..
A
de poortader
B
de leverslagader
C
de poortader en de lerverslagader
Slide 4 - Quiz
Juist of onjuist:
Bij een te hoge concentratie glucose in het bloed maakt de lever insuline aan
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Wat is geen functie van de lever?
A
rode bloedcellen afbreken
B
glucose opslaan
C
DNA afbreken
D
CO2 opslaan
Slide 6 - Quiz
Cholesterol = vetzuur, deels opgenomen via voeding, deels gemaakt in lever. Waar gebruikt het lichaam cholesterol voor?
A
Celmembranen
B
Geslachtshormonen
C
Vit. D
D
Celmembranen, geslachtshormonen en Vit. D
Slide 7 - Quiz
Poep is bruin omdat...
A
al het eten door elkaar
heen bruin is
B
de enzymen van de darm bruin zijn
C
de lever bruin gekleurde afvalstoffen afgeeft.
Slide 8 - Quiz
Tot het inwendig milieu behoort ...
A
de inhoud van de blaas
B
de inhoud van de darmen
C
de inhoud van de longen
D
de inhoud van de lever
Slide 9 - Quiz
Wat doet de lever met ijzer?
A
Hij slaat ijzer op
B
Hij zorgt dat ijzer in de rode bloedcellen komt
C
Hij zorgt dat ijzer in de witte bloedcellen komt
D
Hij maakt ijzer
Slide 10 - Quiz
De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren
Slide 11 - Quiz
Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?
A
onder
B
boven
Slide 12 - Quiz
Wat halen je nieren niet uit je bloed?
A
Ureum
B
Hormonen
C
Water
D
Glucose
Slide 13 - Quiz
Tot welk stelsel behoren de nieren?
A
Transportstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Zenuwstelsel
Slide 14 - Quiz
Waar zit het gezuiverde bloed na de nieren in?
A
nierslagader
B
nierader
Slide 15 - Quiz
De Poortader is speciaal, hij is zuurstof arm en gaat van de ... naar de ....
A
Maag en lever naar de darmen
B
Nieren en maag naar de lever
C
Maag en darmen naar de nieren
D
Maag en darmen naar de lever
Slide 16 - Quiz
Als je veel hebt gedronken, maken de nieren... urine aan, deze urine is dan … van kleur
A
veel, donkergeel
B
weinig, donkergeel
C
veel, lichtgeel
D
weinig, lichtgeel
Slide 17 - Quiz
In de nieren worden verschillende stoffen uit het bloed verwijderd en met de urine uitgescheiden. Hiernaast wordt onder andere een nier weergegeven. Welke letter geeft een plaats aan waar urine stroomt?
P is een slagader
Q is een ader
R is de urineleider, die brengt urine van de nier naar de blaas