1. Zowel de Aziatische als de Afrikaanse olifant heeft zich ontwikkeld uit de Moeritherium.
2. De Wolharige mammoet is uitgestorven in het Pleistoceen.
Slide 3 - Slide
Zijn de volgende uitspraken waar/niet waar?
A
1 = waar
2 = waar
B
1 = waar
2 = niet waar
C
1 = niet waar
2 = waar
D
1 = niet waar
2 = niet waar
Slide 4 - Quiz
Volgens de evolutietheorie hebben de Aziatische en de Afrikaanse olifant zich ontwikkeld uit ‘oer-olifantachtigen’ die ruim 50 miljoen jaar geleden op aarde leefden.
Hoeveel groepen olifantachtigen kwamen er voor in het begin van het Plioceen volgens de stamboom?
Slide 5 - Slide
Hoeveel groepen olifantachtigen kwamen er voor in het begin van het Plioceen volgens de stamboom?
Slide 6 - Open question
De evolutie theorie in het kort: (kies 7 van de 10 opties)
Nieuwe genotypen ontstaat bij ................................ voortplanting.
Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort
De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor net iets verschillend.
Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft,
worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen.
Wanneer populaties van één soort worden gescheiden spreken we
van ........................................ . Ze passen zich eventueel aan en veranderen, uiteindelijk
kunnen ze niet meer met elkaar voortplanten.
Dit gaat over uitgangspunt:
Dit gaat over uitgangspunt:
Dit gaat over uitgangspunt:
geslachtelijke
celdeling
altijd
nooit
minder vaak
vaker
isolatie
natuurlijke selectie
variatie in genotype
ontstaan van nieuwe soorten
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Verklaar dat dit nog niet betekent dat de Yangtze-variant een aparte soort is
Slide 9 - Open question
Leg in drie stappen uit dat, door veranderingen in het DNA, in deze nieuwe leefomgeving een populatie van superkreeften kon ontstaan waarvan de eigenschappen afwijken van die van de oorspronkelijke migranten uit de Atlantische Oceaan.
In je schrift
Slide 10 - Slide
Leg in drie stappen uit dat, door veranderingen in het DNA, in deze nieuwe leefomgeving een populatie van superkreeften kon ontstaan waarvan de eigenschappen afwijken van die van de oorspronkelijke migranten uit de Atlantische Oceaan.
Slide 11 - Open question
Zo'n twintig procent van de teken in Nederland is geïnfecteerd met de borrelia-bacteri (Borrelia burgdorferi) en kan deze bacterie overbrengen op mensen. De bacterie is de veroorzaker van de ziekte van Lyme. Mensen met deze ziekte hebben vaak last van vermoeidheid en gewrichtsproblemen. Als een arts de ziekte van Lyme vaststelt bij een patiënt schrijft de arts een antibioticum voor. Artsen zijn echter terughoudend in het voorschrijven van antibiotica. Door veelvuldig gebruik van antibiotica kunnen namelijk resistente bacteristammen ontstaan. Beredeneer hoe door het gebruik van een antibioticum een resistente bacteriestam kan ontstaan.
Slide 12 - Open question
Huiswerk
Maak de toetsvragen van 17.5 (vraag 1 en 2 niet) Maak de basiskennisvragen van 17.6
Klaar? Ga naar de volgende link en begin met oefenen https://biologiepagina.nl/Havo5/N10Evolutie/Oefenen.htm