17.5 Evolutie en soortsvorming

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Slide

Week
les 1
les 2
les 3
9
17.1
17.2
uitval
10
17.3
17.4
17.5
11
17.6 - 17.9
onderzoek
onderzoek
12
uitval
uitval
uitval
13
herhalen
uitval
uitval
14
uitval
TW
TW
Planning:
Toets: Hst 17 + onderzoeksvaardigheden

Slide 2 - Slide

Sympatrisch of allopatrisch?

Slide 3 - Slide

sympatrisch: in zelfde gebied

Slide 4 - Slide

17.5 Doel
Je kunt in een stamboom de mate van verwantschap tussen soorten aflezen


Slide 5 - Slide

Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar

1. Zowel de Aziatische als de Afrikaanse olifant heeft zich ontwikkeld uit de Moeritherium.

2. De Wolharige mammoet is uitgestorven in het Pleistoceen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


Volgens de evolutietheorie hebben de Aziatische en de Afrikaanse olifant zich ontwikkeld uit ‘oer-olifantachtigen’ die ruim 50 miljoen jaar geleden op aarde leefden.

Hoeveel groepen olifantachtigen kwamen er voor in het begin van het Plioceen volgens de stamboom?

waar / niet waar?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke uitspraak is juist?
A
de mens is nauwer verwant met de kat dan met de vogels
B
de mens is net zo verwant aan de kat dan aan de vogel
C
de vogel is net zo verwant aan de reptielen dan aan de vis

Slide 10 - Quiz

Welke soort komt waar te staan? Wat zijn de homologe kenmerken?

Slide 11 - Slide


Hoeveel groepen olifantachtigen kwamen er voor in het begin van het Plioceen volgens de stamboom?

Slide 12 - Open question

                                                                                                  De evolutie theorie in het kort: (kies 7 van de 10 opties)

Nieuwe genotypen ontstaat bij ................................   voortplanting.
Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort 
......................................... precies hetzelfde.
De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor net iets verschillend.


Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft, 
worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen. 


Wanneer populaties van één soort worden gescheiden spreken we
van ........................................ . Ze passen zich eventueel aan en veranderen, uiteindelijk
kunnen ze niet meer met elkaar voortplanten.


Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
geslachtelijke
celdeling
altijd
nooit
minder vaak
vaker
isolatie
natuurlijke selectie
variatie in genotype
ontstaan van nieuwe soorten

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide


Verklaar dat dit nog niet betekent dat de Yangtze-variant een aparte soort is

Slide 15 - Open question

Leg in drie stappen uit dat, door veranderingen in het DNA, in deze nieuwe leefomgeving een populatie van superkreeften kon ontstaan waarvan de eigenschappen afwijken van die van de oorspronkelijke migranten uit de Atlantische Oceaan.

Typ je antwoord in word en kopieer deze zo dadelijk in de slide

Slide 16 - Slide


Leg in drie stappen uit dat, door veranderingen in het DNA, in deze nieuwe leefomgeving een populatie van superkreeften kon ontstaan waarvan de eigenschappen afwijken van die van de oorspronkelijke migranten uit de Atlantische Oceaan.

Slide 17 - Open question

Zo'n twintig procent van de teken in Nederland is geïnfecteerd met de borrelia-bacteri (Borrelia burgdorferi) en kan deze bacterie overbrengen op mensen. De bacterie is de veroorzaker van de ziekte van Lyme. Mensen met deze ziekte hebben vaak last van vermoeidheid en gewrichtsproblemen. Als een arts de ziekte van Lyme vaststelt bij een patiënt schrijft de arts een antibioticum voor. Artsen zijn echter terughoudend in het voorschrijven van antibiotica. Door veelvuldig gebruik van antibiotica kunnen namelijk resistente bacteristammen ontstaan.
Beredeneer hoe door het gebruik van een antibioticum een resistente bacteriestam kan ontstaan.

Slide 18 - Open question

Huiswerk
Maak de toetsvragen van 17.5
samenvatten deze LessonUp


Klaar? Ga naar de volgende link en begin met oefenen

Slide 19 - Slide