Ejercicio 1 - les 2 - página 6
Vul de juiste vervoeging in van ser, estar, of het woordje 'hay' in onderstaande zinnen.
1. ¿Cómo estás? (Estar, yo) ............................. bien!
2. Pedro (ser) .......................... de Sevilla. etc.
Gebruik het plaatje op bladzijde 7 uit je reader:
de vervoegingen van SER en ESTAR