A0 - A1 - De hoofdzin (1) 31-10

Zinnen maken - de hoofdzin (1)
1.  Wie of wat + (eerste) werkwoord + rest             +     (2e) werkwoord
      Jan              +        loopt                       + naar school         
      Jan              +        gaat                         + morgen     + werken 

             
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zinnen maken - de hoofdzin (1)
1.  Wie of wat + (eerste) werkwoord + rest             +     (2e) werkwoord
      Jan              +        loopt                       + naar school         
      Jan              +        gaat                         + morgen     + werken 

             

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken - de hoofdzin (2)
2. Wie of wat + werkwoord + rest = tijd en/of plaats
      Jan + woont + in Nederland
      Jan + woont + al 10 jaar in Nederland .  

Ik ga morgen naar mijn werk



           

Slide 2 - Slide

- het eerste werkwoord staat altijd op de 2e plaats

- de rest van de zin op de 3e plaats.

- de tijd staat vaak voor de plaats!
REST
= tijd
= met wie of wat
= plaats 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is goed?

A
De jongen werkt bij Albert Heijn
B
Albert Heijn werkt de jongen
C
De jongen werken Albert Heijn

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?


A
Hij lief is.
B
Hij is lief.
C
Is lief hij

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?

A
Ga ik naar school?
B
Naar school ik ga
C
Ik ga naar school

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?

A
De vrouw brood bakt
B
De vrouw bakt brood
C
Brood bakt de vrouw

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?


A
Het meisje in de speelt speeltuin
B
Het meisje speeltuin in speelt
C
Het meisje speelt in de speeltuin.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?
A
Ik ga naar de bioscoop
B
Naar de bioscoop ik ga
C
Bioscoop naar ik ga

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Ik ..................

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Mijn zus...

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Onze collega ......

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

werken

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

zullen

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

een afspraak

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

aanzetten

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

koffie

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wanneer

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

apparaat

Slide 19 - Open question

This item has no instructions