A0 - A1 - De hoofdzin (1) 31-10

Goedemorgen klas B2.2S2
Dinsdag 14 NOVEMBER  2023
Hikmat
Jasm
Jamil
Fadel
Ahmad
Dima
Abdulnour
Samsom
Faiz
Muhammed
Baran
Murad
Mohammed
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen klas B2.2S2
Dinsdag 14 NOVEMBER  2023
Hikmat
Jasm
Jamil
Fadel
Ahmad
Dima
Abdulnour
Samsom
Faiz
Muhammed
Baran
Murad
Mohammed

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken - de hoofdzin (1)
1.  Wie of wat + (eerste) werkwoord + rest             +     (2e) werkwoord
      Jan              +        loopt                       + naar school         
      Jan              +        gaat                         + morgen     +       werken

             

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken - de hoofdzin (2)
2. Wie of wat + werkwoord + rest = tijd en/of plaats
      Jan + woont + in Nederland
      Jan + woont + al 10 jaar in Nederland.    

           

Slide 4 - Slide

- het eerste werkwoord staat altijd op de 2e plaats

- de rest van de zin op de 3e plaats.

- de tijd staat vaak voor de plaats!
Zinnen maken - de hoofdzin (3)
2. Wie of wat + werkwoord + rest = tijd, wie of wat en plaats
      Jan             + koopt             +              morgen een boek in Enschede
      Jan             + leert               +                                Nederlands op school  

           

Slide 5 - Slide

- het eerste werkwoord staat altijd op de 2e plaats

- de rest van de zin op de 3e plaats.

- de tijd staat vaak voor de plaats!

- wie of wat (3) staat vaak na de tijd en voor de plaats!
REST
= tijd
= met wie of wat
= plaats 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1=
een mens
een dier
een ding

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Typ een mens, dier of ding.

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

2=
een werkwoord

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Typ hier een werkwoord

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

en 3 = 
de REST van de zin

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Deel 3 van een zin is altijd....
A
een werkwoord
B
een mens, een dier of een ding
C
de rest
D
ik weet het niet

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?

A
Ga naar school ik
B
Naar school ik ga
C
Ik ga naar school

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?

A
Hij lief is.
B
Hij is lief.
C
Is lief hij

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?

A
De jongen werkt bij Albert Heijn
B
Albert Heijn werkt de jongen
C
De jongen werken Albert Heijn

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

1 ond
2 pv
3 az
(waar)
het meisje
in een leuk huis
woont

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Wat is goed?

A
Het meisje in de speelt speeltuin
B
Het meisje speeltuin in speelt
C
Het meisje speelt in de speeltuin.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is goed?

A
Ik ga naar de bioscoop
B
Naar de bioscoop ik ga
C
Bioscoop naar ik ga

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

1 ond
2 pv
3 az
(waar)
het huis
is
dichtbij de zee

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Wat is goed?

A
De vrouw brood bakt
B
De vrouw bakt brood
C
Brood bakt de vrouw

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
Ga in een kring staan.
We gaan samen een tekst maken.
Noem om de beurt een zinsdeel.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ik..............(gaan) naar ............

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Mijn broer..........(wonen) in .........

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

De vrouw.......

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

De leerlingen...........

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

De klas.......

Slide 26 - Open question

This item has no instructions


Slide 27 - Open question

This item has no instructions