Ironie: de schrijver zegt iets op een manier waardoor de lezer weet dat het niet serieus bedoeld is. Vaak zegt hij dan het
tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt. Bijvoorbeeld:
– Het nieuwe fietsenhok is echt fantastisch. Er is niet genoeg plaats voor alle fietsen en je stoot je hoofd tegen de bovenste rekken.
– Lekker dan, nu heeft iedereen opeens een pasje nodig om het afval weg te gooien.