Splitsbare werkwoorden zijn werkwoorden die meestal gekoppeld zijn aan een voorzetsel. Een voorbeeld hiervan is opbellen. Bij de vervoeging van dit woord zie je het volgende:
werkwoord: opbellen
persoonsvorm: ik bel op
voltooid deelwoord: ik heb opgebeld
Het voorvoegsel -ge wordt geplaatst tussen het voorzetsel en het werkwoord, zie: opgebeld