1.4 Wat kost het nu en later?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Startklaar?

Je legt het volgende op tafel:
1. Rekenmachine
2. JDW-map
3. Boek
4. Pen/potlood

Startklaar: 

• begroting = ...
• budgetteren = ?
• bereken:
  €160 inkomen per maand is hoeveel per week?

Gedragsverwachtingen

1. Telefoons uit en in de zakkie

2. Rustig praten

3. Elkaar laten uitpraten

4. We lachen elkaar niet uit

Leerdoelen

1. Je kunt een te reserveren bedrag berekenen.

2. Je kunt berekenen wat het kost om een scooter te kunnen rijden.

3. Je weet dat een stijging of daling van prijzen invloed heeft op je koopkracht.

4. Je kunt een stijging of daling in procenten uitrekenen.

Wat betaal je als je
een scooter wil rijden?

Reserveren 

Reserveren = geld sparen

Reservering per maand = benodigde bedrag : aantal maanden

Je wilt over 5 maanden een kano kopen voor 200 euro. Hoeveel moet je per maand reserveren? 

200:5= 40 euro 

Wat kost een scooter?

Naast de aanschafprijs van een scooter komen er meer kosten bij: 

• verzekering
  
• kosten voor benzine (of elektriciteit) 
• onderhoud en reparaties
  
• accessoires, zoals een helm en slot
  

Instructie 

Wat gebeurt er als alles duurder wordt?

Koopkracht

Je koopkracht is de hoeveelheid producten die je met je inkomen kunt kopen.

Je koopkracht is dus afhankelijk van:

- de hoogte van de prijzen

- de hoogte van je inkomen

Je koopkracht daalt als...

1. Je inkomen stijgt
2. Er sprake is van inflatie
3. Er sprake is van deflatie
4. Prijs van product daalt

Welke kosten komen er bij het rijden van een scooter?

Uitrekenen procentuele toename of afname:

(nieuw-oud): oud x 100      

Samen oefenen

Dit jaar zijn er 320.000 mensen werkloos. In 2015 waren dat er nog 375.000. Bereken de procentuele toename/afname van de werkloosheid.

Aan de slag

Maken: 1.4 opgaven 1 t/m 12 (blz. 22-25)

Tijd: 17 min

Hoe: in groepjes

Klaar: nakijken

Reflectie

1. Je kunt een te reserveren bedrag berekenen.

2. Je kunt berekenen wat het kost om een scooter te kunnen rijden.

3. Je weet dat een stijging of daling van prijzen invloed heeft op je koopkracht.

4. Je kunt een stijging of daling in procenten uitrekenen.

Welke kosten komen er bij het rijden van een scooter?

In welk geval stijgt de koopkracht?

1. je inkomen stijgt met 3% en de prijzen stijgen met 1%
2. je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 1%
3. je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 3%
4. je inkomen daalt met 2% en de prijzen dalen met 1

Percentage omrekenen

Hoe ging het deze les?

1. Telefoons uit en in de zakkie

2. Rustig praten

3. Elkaar laten uitpraten

4. We lachen elkaar niet uit

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen