Hij kwam te laat, doordat hij zijn fietssleutel niet kon vinden.
Slide 8 - Slide
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Als het pijn doet geef je maar een gil
Slide 9 - Open question
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet. Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven
Slide 10 - Open question
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 11 - Open question
Aanhalingstekens
Kun je gebruiken:
-Bij de directe rede: Sandra zei: 'Deze opdracht is veel te moeilijk voor mij!'
- als je iemand citeert: De volkrant meldt: 'Grote overstromingen in Spanje'.
- als je een woord ironisch gebruikt: Die film is echt enorm 'boeiend'!
.
Slide 12 - Slide
Aanhalingstekens
Kun je gebruiken:
- als je een nieuw of zelfbedacht woord gebruikt:
Die Halloween party was echt 'monsterieus'!
-Als je de nadruk wilt leggen op een bepaald woord of zin:
Wijde pijpen zijn dit jaar nog steeds 'in'.
Slide 13 - Slide
‘Isabelle zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
Bjorn vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quiz
Nina zei tegen Joost: ‘Ik kan het niet vinden.’
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quiz
Het jongetje vroeg aan zijn moeder: ‘Zijn we er bijna’?
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quiz
Corné zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quiz
De jongen riep: ‘Fiene, wacht even!’
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quiz
Nathan vroeg Iris heb je de toets goed gemaakt?
De bovenstaande zin kan met leestekens op twee manieren worden opgeschreven:
Wat wordt dan het verschil in de betekenis?
Slide 20 - Slide
Nathan vroeg Iris heb je de toets goed gemaakt?
Degene die de vraag stelt verschilt.
1 = Nathan vroeg: ‘Iris, heb je de toets goed gemaakt?’ Dan vraagt Nathan iets aan Iris. 2 = ‘Nathan,’ vroeg Iris ‘heb je de toets goed gemaakt?’ Dan vraagt Iris iets aan Nathan.
Slide 21 - Slide
GELEERD
- je weet waar je komma's en punten moet gebruiken.
- je weet wanneer je aanhalingstekens moet gebruiken.
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN
Slide 22 - Slide
Nu
Ga naar de website van Talent via Som
Maak van par. 1.9 opdracht; 1, 3, 6 en 7
Slide 23 - Slide
Volgende les
In de volgende les gaan we verder met de puntkomma en de dubbele punt en krijg je uitleg over de nieuwe boekopdracht.
Je kunt alvast op zoek gaan naar een nieuw leesboek niveau C/D