23e cours-7 décembre 2021

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Ik ben tevreden over:

Hier ben ik niet tevreden over.....

Ben je tevreden?

Wat is het tegengestelde van
tevreden?

Wanneer ben je echt tevreden?

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We verstoren de les niet bewust (bijvoorbeeld propjes gooien of schreeuwen door de klas)

Planning et buts

Aan het eind van dit lesuur....

1. Kan je op drie verschillende manieren een vraag stellen in het Frans

2. Kan je vertellen wat je doet om in vorm te blijven in het Frans

3. Kun je een Franse uitnodiging over een EHBO-cursus begrijpen

Vocabulaire A

Geef alleen  Franse vraagwoorden in het woordweb.

Vraagwoorden

Maak van de volgende zin een vraag. Doe dit op 3 manieren.
De zin: Vous avez un chien.

Maak van de volgende zin een vraag. Gebruik hiervoor een vraagwoord.
De zin: Vous avez un chien.

Weke drie manieren van vragend maken zij goed?

1. Tu portes un jeans?
2. Est-ce que tu portes un jeans?
3. Portes-tu un jeans?
4. Portes tu un jeans?

Maak op een andere manier vragend:
Elle est malade?

1. Est elle malade?
2. Est-ce que elle est malade?
3. Qu'est-ce qu'elle est malade?
4. Est-ce qu'elle est malade?

Op hoeveel manieren kan je in het Frans een zin vragend maken?

1. 1 manier
2. 3 manieren
3. 2 manieren
4. 4 manieren

3 manieren waarop je een zin vragend kan maken (zonder vraagwoord)

1. Normale zin met vraagteken, inversie en est-ce que
2. Er zijn geen 3 manieren, maar 1 zoals in het Nederlands

Van welke manier is gebruik gemaakt?
Sommes-nous néerlandais?

1. gewone zin vragend maken
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Maak de zin vragend
"Tu fais du sport"

1. Tu fais du sport.
2. Est-ce que tu fais du sport?
3. Tu fais du sport?
4. Fais-tu du sport?

Maak deze zin vragend:
Tu es français.

1. Français es tu?
2. Français tu es?
3. Tu es français?
4. Es tu français?

Wat is een inversie?

1. Dat je een vraagteken achter een normale zin zet om de zin vragend te maken.
2. Dat je 'est-ce que' in de zin zet om de zin vragend te maken.
3. Dat je de persoonsvorm en het onderwerp omdraait om de zin vragend te maken.
4. Dat je het onderwerp achteraan de zin zet om de zin vragend te maken.

Au travail

Partie D: Phrases clés (onderdeel D, zinnen)

Exercice 16a samen maken(p.27 TB en p.59 WB)

Exercice 17a en 18 maken individueel of in duo's (p.27 TB en p.60-61 WB)

Partie E: Regarder

We kijken naar een filmfragment en maken de opdrachten samen. Mocht dit lukken dan hebben jullie geen huiswerk.

We maken opdracht 19 en 20 (Bladzijde 28 TB en bladzijde 63 WB) 

Devoirs

Apprendre: Vocabulaire A+B+E, Grammaire C en Phrases clés D