Workshop spelling en grammatica

1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsHBOStudiejaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Veelgemaakte fouten
- Los of aaneenschrijven van samengestelde (werk-)woorden 
- Engelse woorden in Nederlandse samenstellingen
- Incongruentie
- d-/t-/dt-fouten (tegenwoordige tijd)
- d-/t-fouten (verleden tijd)
- Verwijsfouten
- Interpunctie

Slide 8 - Slide

Los of aaneenschrijven van samenstellingen

Slide 9 - Slide

Welke is juist?
A
marketingstrategie
B
marketing strategie

Slide 10 - Quiz


A
literatuur onderzoek
B
literatuuronderzoek

Slide 11 - Quiz

Regel
De delen van eens samenstelling schrijf je aaneen.
Uitzondering: klinkerbotsing

Slide 12 - Slide


A
Doormiddel van
B
door middel van
C
doormiddelvan
D
door middelvan

Slide 13 - Quiz


A
autoalarm
B
auto-alarm
C
auto alarm

Slide 14 - Quiz


A
milieuonvriendelijk
B
milieu onvriendelijk
C
milieu-onvriendelijk
D
milieuönvriendelijk

Slide 15 - Quiz

Los of aaneenschrijven van Engelse woorden in
Nederlandse samenstellingen

Slide 16 - Slide

welke is juist?
A
Twitter account
B
Twitter-account
C
Twitteraccount

Slide 17 - Quiz


A
Facebookprofiel
B
Facebook profiel
C
Facebook-profiel

Slide 18 - Quiz

Regel: samenstellingen met Engelse woorden worden aaneengeschreven.

De juiste schrijfwijze van Engelse samenstellingen vind je op
http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/259/http://t

Slide 19 - Slide


A
social media beleid
B
social mediabeleid
C
socialmediabeleid
D
social-media-beleid

Slide 20 - Quiz


A
content management systeem
B
content-managment-systeem
C
contentmanagmentsysteem

Slide 21 - Quiz

Los of aaneenschrijven van samengestelde
werkwoorden

Slide 22 - Slide


A
samen stellen
B
samenstellen

Slide 23 - Quiz


A
bezighouden
B
bezig houden

Slide 24 - Quiz

Regel: als de delen van de samenstelling na elkaar staan, schrijf je ze
aaneen.

Slide 25 - Slide


A
kennis maken
B
kennismaken

Slide 26 - Quiz


A
Ik ben verkeerd terechtgekomen
B
Ik ben verkeerd terecht gekomen

Slide 27 - Quiz

Incongruentie

Slide 28 - Slide

Regel: het getal van onderwerp en persoonsvorm is gelijk.
(Als het onderwerp een enkelvoud is, moet de persoonsvorm dat ook zijn;
is het onderwerp een meervoud, dan is de persoonsvorm dat ook.)

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

d-/t-/dt-fouten (tegenwoordige tijd)

Slide 31 - Slide


A
Het bedrijf onderscheid zich door zijn innovatieve beleid.
B
Het bedrijf onderscheidt zich door zijn innovatieve beleid.

Slide 32 - Quiz


A
Dit betekent veel voor mij.
B
Dit betekend veel voor mij.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Ik ruik hier al dat de pizza aanbran...

Slide 35 - Open question

Mel... jij even dat ik wat later kom.

Slide 36 - Open question

d-/t-fouten (verleden tijd)

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Premier Cameron (beloven) de slachtoffers steun.

Slide 40 - Open question

De minister heeft (verklaren) dat Griekenland bijna failliet is.

Slide 41 - Open question

Verwijsfouten

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Als het publiek hun elftal ziet verliezen, kunnen de gemoederen aardig
verhit raken.
Juist
Fout

Slide 44 - Poll

In het voorstel dat hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden./In het
voorstel wat hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden.
Juist
Fout

Slide 45 - Poll

Interpunctie

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

Meer weten?
- www.taaladvies.net
- www.onzetaal.nl/taaladvies
- www.beterspellen.nl

Slide 48 - Slide

Meer oefenen?


- www.cambiumned.nl
- www.extraned.nl
- www.hbotaaltoets.nl
- www.taalwinkel.nl

Slide 49 - Slide