BS 1.6: Biologisch onderzoek

BS 1.6: Biologisch onderzoek
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 1.6: Biologisch onderzoek

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Herhaling BS 1.5
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg BS 1.6
  4. Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Herhaling BS 1.5
  1. Welke soorten ontwikkeling zijn er?
  2. Tot wanneer in het leven vinden deze ontwikkelingen plaats?

Slide 3 - Slide

Zet de levensfasen in de goede volgorde
1
2
3
4
5
6
7
8
Baby
Adolescent
Kleuter
Bejaarde
Volwassene
Schoolkind
Peuter
Puber

Slide 4 - Drag question

Examenvraag over stof van vorige les

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een biologisch onderzoek voorbereiden, uitvoeren en beoordelen. 

Slide 6 - Slide

Waar denk je aan bij het ontwerpen of uitvoeren van een onderzoek?

Slide 7 - Mind map

Stappen
Practicum = alles bekend wat je moet doen

Onderzoek = alles moet je zelf ontwerpen

Slide 8 - Slide

1. Probleemstelling
  • Dit is het begin: de 'vraag' van je onderzoek. 
  • Dus wat wil je weten?

Bijvoorbeeld:
Welke invloed heeft licht op de groei van planten?

Slide 9 - Slide

2. Onderzoeksvraag
  • Probleemstelling is erg vaag
  • Deze ga je specificeren tot onderzoeksvraag

Bijvoorbeeld:
Zijn kiemplantjes die ik in het licht zet, na een paar dagen langer dan kiemplantjes die ik in het donker zet?

Slide 10 - Slide

3. Verwachting
  • Voorspel de resultaten van je onderzoek
  • Je maakt gebruik van wat je al weet. 

Bijvoorbeeld:
Kiemplantjes die ik in het licht zet, zijn na een paar dagen langer dan kiemplantjes die ik in het donker zet.

Slide 11 - Slide

4. Werkplan (1)
  • Je onderzoekt of je verwachting klopt. Daarvoor bedenk je een proef.
  • Hierin schrijf je:
  1. Wat je precies gaat doen
  2. Wat je nodig hebt
  3. hoe je gaat waarnemen
  4. Wat je met de waarnemingen gaat doen

Slide 12 - Slide

4. Werkplan (2)
  • Voor het werkplan zijn er vier regels:
  1. Schrijf stap voor stap op wat je gaat doen
  2. Onderzoek één ding tegelijk
  3. Gebruik een proefgroep en een controlegroep
  4. Doe proeven altijd met gorte aantallen organismen

Slide 13 - Slide

5. Uitvoering
  • Werkplan goed? --> tijd voor uitvoering
  • Je houdt je zo precies mogelijk aan werkplan
  • Doe je iets anders, dan schrijf je dat op

Slide 14 - Slide

6. Waarnemingen
  • Tijdens het onderzoek verzamel je de waarneming van je proefgroep en je controlegroep
  • Alles wat je ziet, schrijf je op!
  • Meten = weten

Slide 15 - Slide

7. Resultaten
  • Je meet de waarnemingen en geeft ze weer in een schema of diagram.
  • Dit zijn de resultaten van je onderzoek.

Slide 16 - Slide

8. Conclusie
  • Na afloop resultaten van proefgroep en controlegroep met elkaar vergelijken 
  • Dan trek je de conclusie
  • Dit is het antwoord op je onderzoeksvraag

Bijvoorbeeld: 
Kiemplantjes die in het donker groeien, zijn na een paar dagen langer dan kiemplantjes die in het licht groeien.

Slide 17 - Slide

Wat is een verwachting in een onderzoek?
A
Een voorspelling van de resultaten gebaseerd op bestaande kennis
B
Een vraag over het probleem van het onderzoek
C
Een conclusie na afloop van het onderzoek
D
Een beschrijving van het werkplan

Slide 18 - Quiz

Wat is de laatste stap van een onderzoek?
A
Uitvoering
B
Probleemstelling
C
Verwachting
D
Conclusie

Slide 19 - Quiz

Wat wordt er beschreven in het werkplan?
A
Wat je gaat doen, wat je nodig hebt, hoe je dat gaat doen en hoe je de waarnemingen verwerkt
B
De onderzoeksvraag en de verwachting
C
De conclusie van het onderzoek
D
De resultaten van het onderzoek

Slide 20 - Quiz

Wat is een onderzoeksvraag?
A
Een vaag idee over het onderzoek
B
Een precieze vraag over wat je wil onderzoeken
C
Een conclusie na afloop van het onderzoek
D
Een hypothese over de resultaten

Slide 21 - Quiz

Wat is de eerste stap van een onderzoek?
A
Verwachting
B
Probleemstelling
C
Werkplan
D
Uitvoering

Slide 22 - Quiz

Opdrachten maken

Maak BS 1.6: opdrachten 1, 5, 6






  • De eerste 5 minuten werken we in pure stilte.
  • Niet stil = aantekening.
  • Weet je een vraag niet? Sla hem even over, dan help ik je na de timer ermee.
timer
5:00

Slide 23 - Slide