Fictie (schrijven) les 39

Welkom havo 3A
Maak aantekeningen!
Pak erbij:
Kern,
Schrift,
Pen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom havo 3A
Maak aantekeningen!
Pak erbij:
Kern,
Schrift,
Pen

Slide 1 - Slide

Hallo Sanneeeeee :)
Boekopdracht
Les 39 en 40

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

Je kent de basisingrediënten van een verhaal;
Je kunt het toepassen op een eigen verhaal.
Herhaling van de basisingrediënten

Het verhaal stap voor stap


Fantasie, creativiteit en toepassen

De pen van de auteur


Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp en thema
Setting 
Sfeer
Introductie personage 1
Introductie personage 2
Oplossing en einde
Basisingrediënten van het verhaal

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp en thema
Het verhaal gaat ergens over
en het verhaal gaat ergens om

Wat wil jij met jouw verhaal vertellen?
timer
1:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Setting
  • Plaats (bijvoorbeeld in Leeuwarden)
  • Tijd (ochtend, middeleeuwen, 1950)
  • Omgeving (Hoe ziet de omgeving eruit?)
  • Het weer (Wat voor weer is het?)

  • Bedenk of je wilt dat de setting bij de gebeurtenissen past of juist niet? (vindt een bruiloft plaats in een tuin met prachtig weer of regent het hard en moet iedereen in een kelder schuilen?)

Nog geen personage benoemen of beschrijven.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Sfeer
  • Zintuigen gebruiken (de lezer moet de tekst zien, horen, ruiken, voelen, proeven)
  • Werkwoorden (geen statische, maar juist dynamische werkwoorden)
  • Let op details 

Op de eerste etage bevindt zich de woonkamer van de vorige bewoners. Boven de leren sofa hangt een stoffige kroonluchter.  

Op de eerste etage herinnert de woonkamer aan de vorige bewoners. De stoffige kroonluchter bescheen ooit de leren sofa eronder. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Introductie personage 1
  • Wie is het personage (Bijvoorbeeld een mens, sprookjesfiguur of dier)
  • Hoe heet het personage (Bijvoobeeld Kjeld, Hassan, Sarah)
  • Hoe ziet het personage eruit (Lang, blond, bruine ogen)
  • Noem een karaktereigenschap. (bedachtzaam, verlegen, druk, arrogant, ...)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Introductie de eventuele personage 2
  • Wie is het personage (Bijvoorbeeld een mens, sprookjesfiguur of dier)
  • Hoe heet het personage (Bijvoobeeld Floor, Elon, Yvonne)
  • Hoe ziet het personage eruit (Lang, blond, groene ogen)

  • Wat is personage 2 van personage 1 (Vriend, vijand, geliefde ...)


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Conflict
  • Beschrijf het probleem 
  • Uiterlijk conflict: botsing met andere verhaalpersonages
  • Innerlijk conflict: persoonlijke problemen of moeilijke keuzes
  • Het conflict kan alles zijn, dus denk breed!
timer
2:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oplossing en einde
  • Je krijgt nu verschillende kaartjes met de ingrediënten 
  • Je werkt het verhaal dat je nu voor je hebt uit.
  • Zorg voor een beginscène, gebruik de beide personages, pas de setting goed toe, vergeet het conflict niet.
  • Beschrijf hoe het conflict afloopt
  • Sluit het verhaal af, dus geen open einde

Let op: je krijgt verplichte woorden via de spinner. Iedere 3 minuten komt er een woord dat je direct moet toepassen.
timer
15:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken
  • Lees het verhaal van een andere leerling
  • Zit alles in het verhaal verwerkt?
  • Setting, sfeer, personage 1, personage 2

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
  • Les 39, maak opdracht 3, 4, 7, 8 en 9.




  • Huiswerk: les 39: maak opdracht 11.

  • Let op: woensdag 24 mei: so over les 30

Slide 13 - Slide

This item has no instructions