HH3A 27 mei: Les 5. Herhaling KERN 24, uitleg KERN 39

Op tafel:
  • Werkbladen
  • Kern Nederlands
  • Pen
Welkom havo 3
timer
2:30
Ga startklaar zitten. 
We starten vandaag niet in NUMO. Dit blijft natuurlijk wel huiswerk (45 minuten per week).
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Op tafel:
  • Werkbladen
  • Kern Nederlands
  • Pen
Welkom havo 3
timer
2:30
Ga startklaar zitten. 
We starten vandaag niet in NUMO. Dit blijft natuurlijk wel huiswerk (45 minuten per week).

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

1. Herhaling KERN 24
2. Uitleg KERN 39

Tijd over? Werkbladen bijwerken.


Slide 2 - Slide

1. Voorkennis testen
  • Vul het Forms formulier in: https://forms.office.com/e/9XdZXEkrZn 
  • Gebruik eventueel werkbladen.
  • Niets ingevuld = absent voor les. 
  • Klaar? Lees in je 3PAK boekje. 
timer
7:00

Slide 3 - Slide

Planning boekopdracht
1. Oriëntatie op tekstgenre
2. Oriëntatie op schrijven 
3. Uitleg KERN 24
4. Uitleg KERN 39.
5.  Schrijfplan maken.
6. Boekopdracht maken.  ( op school - papier) 
7. Reflecteren op schrijven. 

De werkbladen van alle lessen mag je gebruiken bij de boekopdracht!

Slide 4 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Volgende les: schrijfplan maken

vrijdag: boekopdracht in de klas schrijven.
Wat neem je dan mee? 
  • Aantekeningen op de uitgedeelde stencils
  • 3PAK-boekje
  • KERN

Slide 5 - Slide

vrijdag: KERN 24
Ik weet hoe de plot van een boek, film of serie opgebouwd kan worden. 

Vraag: geef met drie woorden aan wat een plot is.

Slide 6 - Slide

KERN 24
Ik weet hoe de plot van een boek, film of serie opgebouwd kan worden. 
Heb je een begrip gemist? Schrijf dan nu mee!

Slide 7 - Slide

Geef met drie woorden aan wat een plot is.

Slide 8 - Open question

Communiceren doe je samen 2
Vraag: Geef met drie woorden aan wat een plot is. 

Antwoord: 
  • begin
  • verloop
  • einde
  • het begin, verloop, en einde van wat een personage meemaakt in een verhaal.

Slide 9 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Cliffhanger


Letterlijk: ergens aan een klif hangen.
Figuurlijk: een spannend moment in een film of boek, waardoor je verder wilt kijken/lezen. 

Slide 10 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Uitstellen van de ontknoping


Letterlijk: op een later moment een knoop uit elkaar halen.
Figuurlijk: Pas later in het boek of film weet je wat er precies is gebeurd. 

Slide 11 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Plotwending


Letterlijk: een bocht maken (in het verhaal).
Figuurlijk: Het verhaal gaat heel anders verder dan je had verwacht. 

Slide 12 - Slide

KERN 39
Ik weet hoe de setting en sfeer in een boek, film of serie opgebouwd kunnen worden. 

Slide 13 - Slide

Schrijf vanaf nu mee bij werkblad 5!

Slide 14 - Slide

Leerdoelen

Je kent de basisingrediënten van een verhaal;
Je kunt het toepassen op een eigen verhaal.
Herhaling van de basisingrediënten

Het verhaal stap voor stap


Fantasie, creativiteit en toepassen

De pen van de auteur


Afsluiting

Slide 15 - Slide

Setting 
Sfeer
Introductie personage 1
Introductie personage 2
Oplossing en einde
Basisingrediënten van het verhaal

Slide 16 - Slide

Onderwerp en thema
Het verhaal gaat ergens over
en het verhaal draait ergens om

Wat wil jij met jouw verhaal vertellen?

Vraag: Wat zie je hier en waar kan het over gaan? 

Slide 17 - Slide

Setting
  • Plaats (bijvoorbeeld in Leeuwarden)
  • Tijd (ochtend, middeleeuwen, 1950)
  • Omgeving (Hoe ziet de omgeving eruit?)
  • Het weer (Wat voor weer is het?)

  • Bedenk of je wilt dat de setting bij de gebeurtenissen past of juist niet? (vindt een bruiloft plaats in een tuin met prachtig weer of regent het hard en moet iedereen in een kelder schuilen?)

Slide 18 - Slide

Sfeer
  • Zintuigen gebruiken (de lezer moet de tekst zien, horen, ruiken, voelen, proeven)
  • Werkwoorden (geen statische, maar juist dynamische werkwoorden)
  • Let op details 
  • Voorbeelden bekijken >>>

 

Slide 19 - Slide

Sfeer
  • Zintuigen gebruiken (de lezer moet de tekst zien, horen, ruiken, voelen, proeven)
  • Werkwoorden (geen statische, maar juist dynamische werkwoorden)
  • Let op details 

Op de eerste etage bevindt zich de woonkamer van de vorige bewoners. Boven de leren sofa hangt een stoffige kroonluchter.  

Op de eerste etage herinnert de woonkamer aan de vorige bewoners. De stoffige kroonluchter bescheen ooit de leren sofa eronder. 

Slide 20 - Slide

3. Zelfstandig lezen/werken
Wat?
a. Lees in je 3PAK.
b. Beschrijf bij 1 verhaal de setting. Schrijf dit op bij 'werkblad 5'.
>> Je bereidt hiermee je boekopdracht al voor!
Tijd?
Tot einde van de les.
Huiswerk
Uitgewerkt plot van 1 van de verhalen (gebruik werkblad!)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide