week 2 par.4.2

• Didactiek
• MBO
• Studiejaar 1

wat leer je deze week?

Je weet hoe de creativiteit van kinderen gestimuleerd kan worden en geeft zelf ideeën hiervoor.

Je weet dat een kind van nature nieuwsgierig is aangelegd en kan hierop aansluiten.

Je ervaart zelf wat het is om ‘out of the box’ te denken en kan de koppeling maken naar de stageklas.

vang de bal

wat is sensitieve responsiviteit

vang de bal

 Wat is een voorwaarde voordat een kind inlevingsvermogen heeft en kan tonen? 

creativiteit stimuleren  par 4.2

opstarten:

Schrijf in je leerteam op de placemat rondom het woord creativiteit stimuleren alles waarvan jij denkt hoe je dit kunt doen.

Je mag hierbij niet praten. 

placemat

verzamel in het midden alles wat jullie gezamenlijk hebben.

out of the box

Heb je hier ook out of the box bij gedacht? 

hier komen we later op terug.

creativiteit

• kinderen leren omgaan met de veranderende wereld
• kinderen leren kritisch te zijn en tot vragen stellen
• jonge kinderen zijn van nature creatief, ze denken nog niet in patronen.
• uitdagende spelomgeving ( hoe kun je dat doen?)
• doorvragen bij oplossingen die voor de hand liggen.
• brainstorm is mooie start bij oudere kinderen.
• bij creatieve activiteiten: resultaat is niet leidend. het proces is veel belangrijker.  

00:00

bij mij op stage wordt de creativiteit

gestimuleerd

gestuurd

01:17

wat gebeurd hier met de kinderen?

03:57

naast creativiteit, wat wordt op deze manier allemaal nog meer ontwikkeld?

zelf out of the box.

Pak een vel papier en bedenk 10 manieren hoe de volgende plaatjes bij elkaar passen

hoe past de auto bij 

zwemkleding

overeenkomst

wat is de overeenkomst tussen een appel en een steelpan?

denksleutels

de opdracht die je net kreeg kwam van een denksleutel

Denksleutels zijn sleutels waarop vragen en opdrachten staan, die ervoor zorgen dat kinderen creatief, analytisch en praktisch gaan denken. En ook nog eens out of the box. Buiten de kaders denken zorgt voor creativiteit en originaliteit. Er zijn in totaal 20 verschillende denksleutels. Door denksleutels te gebruiken, worden deze denkvoorkeuren ingezet, geoefend en getraind.

eindopdracht par 4.2 

Bedenk 3 denksleutels voor jou groep basisschoolkinderen. ( met afbeeldingen)

                                             De denksleutels krijg je van mij én staan op mijn sharepoint.

1. Leg het doel / opdracht uit bij de denksleutel.

2. Geef een voorbeeld van de opdracht bij de denksleutel.

3. Leg uit hoe je rekening hebt gehouden met de cognitieve ontwikkeling van de jong en de oud basisschoolkinderen. 

( hiervoor heb je misschien ook  wel een ander deel van je boek, of je boek van ontw. nodig)

Laat je eigen creativiteit hierin ook zien. dus kies niet de gemakkelijkste sleutels. 

Probeer het uit in je klas met een paar kinderen. en schrijf op wat er uit kwam ( of maak foto's)

verantwoording

Een beknopte samenvatting van de theorie die is behandeld tijdens de les waar de eindopdracht bij hoort. (Ong. 6 regels). 

Welke begrippen vind jij belangrijk?  Maak hier een verklarende samenvatting van.

Waarom het voor jou als onderwijsassistent van belang is dat je kennis hebt van deze theorie. (Gebruik voorbeelden) 

Op welke manier je deze theorie kan toepassen in de beroepspraktijk. (Gebruik ook voorbeelden).