§5.4 les 1 en les 2

5.4: Voortplanten les 1
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.4: Voortplanten les 1

Slide 1 - Slide

 Planning les 1
  1. Herhalen vorige les en huiswerkcheck
  2. Leerdoelen van deze les
  3. Uitleg 
  4. Oefenen
  5. Aan de slag
  6. terugblik van de les

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Wat hebben planten nodig om voeding te maken?
  • Hoe neemt de plant dit op?
  • Welke stoffen maken planten uit water en koolstofdioxide?
  • Waar gebeurt fotosythese?
  • Wat maken planten uit glucose?
  • Waar slaat een plant reservestoffen op?

Slide 3 - Slide

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 4 - Drag question

Wat is de goede formule van fotosynthese?
A
water + CO2 --> glucose + zuurstof
B
glucose + zuurstof --> water + CO2
C
water + zuurstof --> glucose + CO2
D
water + glucose --> zuurstof + CO2

Slide 5 - Quiz

Bol of Knol?

Slide 6 - Slide

Leerdoelen §5.4 les 1
  • Je kunt de delen van de bloem benoemen en aangeven wat de functie is.
  •  Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en hoe dat bij de verschillende bloemen gebeurt.
  • Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.

Slide 7 - Slide

Voortplanting
Bij voortplanting ontstaan nieuwe planten
Een plant heeft bloemen nodig voor de voortplanting





Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Onderdelen van een bloem met functie
  • Bloembodem: hieraan zitten andere delen van de bloem vast.
  • Kelkbladeren: groene blaadjes, beschermen de bloem tegen kou, uitdroging en beschadiging als de bloem in de knop zit.
  • Nectarkliertjes: klieren onderin de bloem, die nectar maken = zoete stof die insecten eten.

Slide 10 - Slide

Onderdelen van een bloem met functie
  • Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes, hiermee lokt de plant insecten.
  • Stamper: middenin de bloem, is voor de voortplanting
  • Meeldraden: staan rondom stamper, zijn voor voortplanting

Slide 11 - Slide

Stamper (V)
De stempel, stijl en het vrucht- beginsel samen heet de stamper

In het vruchtbeginsel zit een zaadbeginsel (met eicel)

Dit zijn de 'vrouwelijke' geslachtsdelen van de bloem 

Slide 12 - Slide

Meeldraad (M)
De helmknop en het helmdraad vormen samen de meeldraad

De stuifmeelkorrels te vergelijken met zaadcellen van mensen

Dit zijn dus de mannelijke geslachtsdelen van de bloem

Slide 13 - Slide

stamper en meeldraden in een bloem

Slide 14 - Slide

Bestuiving
 "Stuifmeel van de meeldraden van een bloem gaan naar de stamper van een bloem van dezelfde soort plant."

Eigen stamper = zelfbestuiving

Stamper van andere bloem =kruisbestuiving 

Slide 15 - Slide

Bestuiving: Insecten
  • Kleur en geur lokt insecten
  • Tijdens zoeken/eten naar nectar plakt stuifmeel op insect
  • Insect gaat naar andere bloem en raakt daar de kleverige stempel
  • Stuifmeel op Stempel = Bestuiving

Slide 16 - Slide

Bestuiving: wind
Minder opvallend dan insectenbloemen

Meeldraden hangen ver uit bloem (meer contact wind)

De wind neemt de stuifmeelkorrels mee en het komt door toeval op de stamper van een andere bloem

Slide 17 - Slide

Verschil insectenbloem en windbloem

Slide 18 - Slide

Hoe ontstaan zaden?
Bevruchting = samensmelten eicel en celkern van de stuifmeel

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

De gekleurde bladeren waarmee insecten naar de plant worden gelokt heten:
A
Kelkbladern
B
Kleurbladeren
C
Kroonbladeren
D
Prinsbladeren

Slide 21 - Quiz

Stuifmeel is afkomstig van de
A
Stamper
B
Meeldraad

Slide 22 - Quiz

Hoe heet het proces
op het plaatje?
A
overdrachtbestuiving
B
zelfbestuiving
C
kruisbestuiving
D
automatische bestuiving

Slide 23 - Quiz

Een insectenbloem heeft opvallende kroonbladeren om insecten te lokken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 25 - Drag question

Bekijk de afbeelding

BOVEN: insectenbloem

ONDER: windbloem


A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Bestuiving
of bevruchting
A
bestuiving
B
bevruchting

Slide 27 - Quiz

Huiswerk 
Maken §5.4 opdracht 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10
Verminderde opdrachten: 1,2,3,4,6,7,9,10

Klaar? nakijken
-Maak een begrippenlijst van §5.4
-Maak opdracht 19 en 20 van §5.4
-Oefen op biologiepagina.nl


Slide 28 - Slide

5.4: Voortplanten les 2

Slide 29 - Slide

 Planning
  1. Herhalen vorige les en huiswerkcheck
  2. Leerdoelen van deze les
  3. Uitleg 
  4. Oefenen
  5. Aan de slag
  6. terugblik van de les

Slide 30 - Slide

Kelkbladeren
Kroonbladeren
Bloembodem
Nectarkliertjes
Andere delen van de bloem zitten hier op vast
Groene blaadjes die de bloem beschermen
Hier wordt nectar gemaakt
Gekleurde bloemblaadjes

Slide 31 - Drag question

Het mannelijke voortplantings orgaan heet?
A
De stempel
B
De stamper
C
De stijl
D
De meeldraad

Slide 32 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting, zaadvorming
B
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting
C
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
D
bestuiving, groei stuifmeelbuis, bevruchting, zaadvorming

Slide 33 - Quiz

Stuifmeel wordt verspreid door
A
Insecten
B
De wind
C
Zowel insecten als de wind
D
De plant zelf, insecten en de wind

Slide 34 - Quiz

Leerdoelen §5.4 les 2
  • Je kunt een aantal manieren beschrijven hoe zaden zich verspreiden.
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurt in een plantenleven 

Slide 35 - Slide

Hoe worden zaden verspreid?
  • Door zichzelf
  • Door de wind
  • Door de dieren (en insecten)
  • Door water

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

Levencyclus van een plant
De levenscyclus van een plant:

  1. Zaad ontkiemt, er groeit een nieuwe plant.
  2. Het jonge plantje groeit uit tot een volwassen plant. De volwassen plant vormt bloemen
  3. Uit de bloemen ontstaan vruchten en zaden
  4. De zaden worden verspreid. 

Slide 42 - Slide

In een vruchtbeginsel zitten 6 zaadbeginsels. Er komen 4 stuifmeelkorrels op de stempel van de stamper. Hoeveel zaden kunnen er ontstaan? (getal)

Slide 43 - Open question

Windbloemen
Insecten
bloemen

Slide 44 - Drag question

1. De kroonbladen van insectenbloemen bloemen zijn meestal 
   .......... / ..........        en  ........................... / .......................

2 De kroonbladeren  van windbloemen zijn meestal ............  / .......   en ........................ / ..................  

3 Insectenbloemen maken ............/ .......... stuifmeelkorrels dan windbloemen

Wat zijn de eigenschappen van insectenbloemen en windbloemen? Sleep een vinkje naar de goede eigenschap
Opvallend 
Onopvallend
Groot
Klein
meer
minder
Groot
Klein
Opvallend 
Onopvallend

Slide 45 - Drag question

Van bloem tot vrucht

1. Een doperwt is een voorbeeld van een zaad
2. Een sperzieboon is een voorbeeld van een vrucht
A
1 = waar 2 = waar
B
1 = waar 2 = niet waar
C
1 = niet waar 2 = waar
D
1 = niet waar 2 = niet waar

Slide 46 - Quiz

Huiswerk 
Maken §5.4 opdracht 12,13,15,16,17,18
Verminderde opdrachten: 12,13,15,16,18

Klaar? nakijken
-Maak een begrippenlijst van §5.4
-Maak opdracht 19 en 20 van §5.4
-Oefen op biologiepagina.nl


Slide 47 - Slide