Test REP1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Mavo2

Test h1

Welke twee groepen behoeften zijn er?

Een product kost € 15,89. Je krijgt 13,4% korting. Hoeveel kost het product na de korting?

1. € 2,12
2. € 2,13
3. € 13,76
4. € 13,77

Waar staan alleen maar verbruiksgoederen?

1. afwasmachine, inkt
2. inkt, schaar
3. schaar, schoolboek
4. shampoo, vaatwasmiddel

Yola maakt bijna al haar kleding zelf. Dat noem je:

1. consumeren
2. zelfvoorziening
3. produceren
4. schaarste

Je krijgt € 4 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?

Je krijgt 4 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per kwartaal?

Je vriendin laat een filmpje zien, waarin een TikTokker een product aanprijst. Jij besluit dat product te kopen. Op welke manier wordt je in eerste instantie (primair) beïnvloed?

1. Sociaal
2. Commercieel
3. Niet

Ruben wil een crossfiets. Hij heeft een mooie gezien voor
€ 190. Hij wil de fiets over 3 kwartalen kopen. Hoeveel moet hij reserveren per maand?

1. 63,33
2. 21,11
3. 15,83

Wat is een vergelijkend warenonderzoek?

In de volgende rij staan alleen maar vaste lasten

1. Uitgaven voor vakantie, en nieuwe auto
2. uitgaven voor nieuwe auto en wegenbelasting
3. Uitgaven voor wegenbelasting en benzine
4. uitgaven voor wegenbelasting en autoverzekering