FLEX3

Procenten  Omrekenen geld  Verandering %  Indexcijfer
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Procenten  Omrekenen geld  Verandering %  Indexcijfer

Slide 1 - Slide

We werken vandaag met



weet je het goede antwoord
DRUK

Slide 2 - Slide

Afronden
€ 4,53529 wordt
A
€ 4,5352
B
€ 4,54
C
€ 4,53
D
€ 4,535

Slide 3 - Quiz

Wat is het gemiddelde?
A
5
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Je moet de korting berekenen.
Hoeveel is de korting?
A
€ 8,24
B
€ 12,74
C
€ 46,71
D
€ 39,95

Slide 5 - Quiz

Stoel voor € 182,75 nu met 15% korting.
Hoeveel korting krijg je op deze stoel?
A
€ 27,41
B
€ 27,25
C
€ 32,25
D
€ 23,83

Slide 6 - Quiz

Een nieuwe iPhone kost voor € 700,-. Mediamarkt geeft 15% korting. Wat is de prijs die je moet betalen?
A
€ 595,-
B
€ 625,-
C
€ 105,-
D
€ 351,-

Slide 7 - Quiz

Hoe bereken je € 20,- per week
om in maanden?
A
€20 x 4 = €
B
€20 x 52 : 12 = €
C
€20 x 31 = €
D
€20 x 30 = €

Slide 8 - Quiz

Hoe reken je om van week naar maand?
A
x 52 ÷ 12
B
x 12 ÷ 52
C
x 4

Slide 9 - Quiz

Hoe rekenen we iets om van maanden naar weken? € 80,- per maand.
A
80 : 4 = €
B
80 x 12 : 52 = €
C
80 : 5 = €
D
80 : 12 = €

Slide 10 - Quiz

Bram krijgt € 10,- zakgeld per week.
Hoeveel is dat per maand?

A
€ 42,43
B
€ 43,33
C
€ 40,-
D
€ 41,42

Slide 11 - Quiz

€ 60,- per maand, is .... per week
A
€ 13,95
B
€ 15,-
C
€ 14,-
D
€ 13,85

Slide 12 - Quiz

€ 5,50 per week.
Hoeveel is dat per maand?
A
€ 22,-
B
€ 23,83
C
€ 24,75
D
€ 25,-

Slide 13 - Quiz

Je krijgt op je verjaardag totaal een bedrag van € 234,50.
A
Dit is per dag € 0,65
B
Dit is per week € 4,42
C
Dit is per maand € 19,54
D
Dit is per kwartaal € 58,62

Slide 14 - Quiz

€ 23,50 per dag is .... per maand
A
€ 714,79
B
€ 710,-
C
€ 712,60
D
€ 714,90

Slide 15 - Quiz

€ 15,- per week is....per maand
A
€ 65,-
B
€ 60,-
C
€ 64,50
D
€ 62,50

Slide 16 - Quiz

Lea krijgt € 34,- zakgeld per maand.
Hoeveel is dit week; kwartaal; dag?
A
€ 8,50; € 102,-; € 1,12
B
€ 8,50; €102,-; € 1,13
C
€ 7,85; € 102,-; € 1,12
D
€ 7,85; € 102,-; € 1,11

Slide 17 - Quiz

Je krijgt op je verjaardag totaal een bedrag van € 244,50.
A
Dit is per dag € 0,67
B
Dit is per week € 4,79
C
Dit is per maand € 21,26
D
Dit is per kwartaal € 61,13

Slide 18 - Quiz

Een scooter kostte € 530,-
De scooter kost nu € 240,-
Hoeveel procent is de prijs van de scooter gedaald?
A
12,1%
B
12,8%
C
45,3%
D
18,2%

Slide 19 - Quiz

Mijn zakgeld was eerst € 24,-
en is nu € 27,50
Hoeveel procent is mijn zakgeld veranderd?
A
- 12,7%
B
+ 12,7%
C
+ 14,5%
D
+ 14,6%

Slide 20 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2015?
A
90
B
91
C
92
D
93

Slide 21 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 22 - Quiz

Bereken het indexcijfer voor 2021
Jaar
2020
2021
2022
Prijs
€460
€529
€552
Indexcijfer
100
.....
.....
A
110
B
115
C
120
D
125

Slide 23 - Quiz