2HV Lezen H1-H6: Vragen en antwoorden

Welkom!
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Stil lezen 
- Doelen doornemen
- Vragen en antwoorden
- Eventueel: Kahoot!

Slide 2 - Slide

Stil lezen
Pak je boek
en ga
lekker lezen.

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
- Ik weet wat ik moet leren voor de repetitie Lezen.
- Ik weet hoe ik kan leren voor de repetitie Lezen.

Slide 4 - Slide

Vragen & antwoorden
De volgende pagina's bevatten vragen en antwoorden.
Probeer eerst zelf een antwoord te formuleren, controleer daarna of het klopt.

Sommige vragen worden direct beantwoord, omdat het antwoord daarop niet te leren is.

Slide 5 - Slide

Theorie klas 1
- Krijgen we ook vragen over de theorie van leerjaar 1?
- Kunt u de theorie van klas 1 nog een keer herhalen zodat
   het weer wordt opgefrist?
- Kunt u alle tekstverbanden en signaalwoorden van klas 1
   in Teams zetten?
- Kunt u de theorie van klas 1 in LessonUp zetten?


Slide 6 - Slide

Theorie klas 1
- De theorie van klas 1 moet je vooral kunnen toepassen.
- Zo moet je kunnen vertellen wat het onderwerp van een tekst is 
   en de hoofdgedachte kunnen aanwijzen.
- Je moet de tekstverbanden en signaalwoorden uit klas 1 
   kennen. 

(Zie volgende pagina's.)



Slide 7 - Slide

Tekstverbanden & signaalwoorden
- Zou u meer uitleg kunnen geven over tekstverbanden en signaalwoorden?
- Wilt u de tekstverbanden nog een keer uitleggen, bijvoorbeeld met
   een Kahoot?
- Kunnen we de tekstverbanden herhalen via een Kahoot?
- Moet je de tekstverbanden uit je hoofd weten/leren?
- Hoe leer je de verbanden en signaalwoorden?
- Waar kan ik alle verbanden vinden?

Slide 8 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
1. Chronologisch (tijd) - eerst, later, vervolgens, volgende week, in 2022, ...
2. Opsommend - ten eerste, daarnaast, ook, en, bovendien, ...
3. Tegenstellend - maar, toch, echter, desalniettemin, ...
4. Toelichtend (voorbeeld) - zo, zoals, neem nou, denk aan, bijvoorbeeld, ...
5. Concluderend - dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, ...
6. Redengevend - omdat, daarom, dus, want, de reden daarvoor is, ...
7. Oorzakelijk - doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, ...
8. Doel-middel - om ... te, met als doel, opdat, zodat, door middel van, ...
9. Vergelijkend - in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, ...
10. Samenvattend - kortom, samengevat, met andere woorden, al met al, ...

Slide 9 - Slide

Doel-middelverband
- Zijn 'opdat' en 'zodat' hetzelfde?

Slide 10 - Slide

Doel-middelverband
Zijn 'opdat' en 'zodat' hetzelfde?

In veel gevallen kun je de woorden door elkaar vervangen:
>> Er wordt gestrooid, zodat de weg niet glad wordt.
>> Er wordt gestrooid, opdat de weg niet glad wordt.

Slide 11 - Slide

Standaardtekstopbouw
- Hoe weet je uit welke alinea('s) de inleiding, het middenstuk en het slot bestaan?

Slide 12 - Slide

Standaardtekstopbouw
Je moet vooral goed lezen. Houd rekening met het volgende:
> In de inleiding maak je kennis met het onderwerp.
> Het middenstuk behandelt vaak verschillende deelonderwerpen.
> Het slot geeft vaak een samenvatting of conclusie.
Let op signaalwoorden die bijvoorbeeld een opsomming aankondigen 
(middenstuk) of die een samenvatting of conclusie aangeven (slot).

Slide 13 - Slide

Hoofdzaken
- Hoe kun je weten of er meerdere hoofdzaken in een tekst zijn?

Slide 14 - Slide

Hoofdzaken
- Hoe kun je weten of er meerdere hoofdzaken in een tekst zijn?

- Dat is per tekst wisselend. 
- Bepaal eerst wat het onderwerp is, kijk daarna of er duidelijk 
   herkenbare deelonderwerpen zijn. 
- Toelichtingen en voorbeelden zijn over het algemeen geen 
   hoofdzaken.
- Bepaal per alinea wat de kernzin is, die bevat vaak hoofdzaken.

Slide 15 - Slide

Samenvatten
- Moet je ook zelf samenvatten in een opdracht?
- Moet je ook een schema leren maken?

Slide 16 - Slide

Samenvatten
- Moet je ook zelf samenvatten in een opdracht?
- Moet je ook een schema leren maken?

- Je hoeft op de toets geen volledige of schematische
   samenvatting te maken.
- Je moet wel kunnen aangeven welke zinnen van een tekst
   (meerkeuze) in ieder geval in een samenvatting zouden 
   moeten komen.

Slide 17 - Slide

Feiten
- Waarom heet een onwaar feit nog steeds een feit?

Slide 18 - Slide

Feiten
- Waarom heet een onwaar feit nog steeds een feit?

- Goede vraag, want we spreken eigenlijk nooit over onware feiten.
- Het gaat er vooral om dat je weet dat een feit controleerbaar is.

Slide 19 - Slide

Kritisch lezen
- Kunt u objectief en subjectief nog een keer uitleggen?

Slide 20 - Slide

Kritisch lezen
- Kunt u objectief en subjectief nog een keer uitleggen?

- Objectief: gebaseerd op feiten, dus controleerbaar.
- Subjectief: gebaseerd op meningen, niet controleerbaar.

Slide 21 - Slide

Kritisch lezen
- Hoe kun je de hele opsomming leren?

- Je hoeft niet de hele opsomming te kunnen reproduceren, 
   maar je moet hem wel kunnen toepassen. Je moet dus kunnen 
   beoordelen of een tekst betrouwbaar is.
- De beste manier van leren? Stampen!

Slide 22 - Slide

Kritisch lezen
- Wat wordt er bedoeld met 'sterke argumenten' bij
   H5: Kritisch lezen?


Slide 23 - Slide

Kritisch lezen
- Wat wordt er bedoeld met 'sterke argumenten' bij 
   H5: Kritisch lezen?

- Sterke argumenten zijn vaak onderbouwde of controleerbare 
  argumenten.
- Zwakke argumenten geven geen echte uitleg.
   '...want dat vind ik nou eenmaal' of '...omdat dat gewoon zo is.'

Slide 24 - Slide

Kritisch lezen
- Stel dat ik niks weet over een onderwerp, hoe weet ik dan
  of de auteur iets weglaat?

Slide 25 - Slide

Kritisch lezen
- Stel dat ik niks weet over een onderwerp, hoe weet ik dan
  of de auteur iets weglaat?

- Dat weet je nooit zeker. Je kunt je wel afvragen of de auteur
   meerdere kanten van het onderwerp belicht en of hij zowel
   voor- als tegenstanders aan het woord laat.

Slide 26 - Slide

Kritisch lezen
- Ik vind het lastig om te zien of een tekst betrouwbaar is. 
   Hoe bepaal je dat?

Slide 27 - Slide

Kritisch lezen
- Ik vind het lastig om te zien of een tekst betrouwbaar is. 
   Hoe bepaal je dat?

- Ga in gedachten het rijtje af. Is de auteur deskundig en 
   onpartijdig, wat is de bron, enzovoorts. Hoe meer punten 
   aangeven dat de tekst (mogelijk) betrouwbaar is, hoe groter 
   de kans dat hij dat ook echt is.

Slide 28 - Slide

Tekst en publiek
- Hoe vind je de bron van een tekst, zoals bij opdracht 1 van H6?

Slide 29 - Slide

Tekst en publiek
- Hoe vind je de bron van een tekst, zoals bij opdracht 1 van H6?

- Let op de vier belangrijkste punten:
1. onderwerp
2. bron (die moet je dus raden)
3. taalgebruik
4. lay-out
- Probeer per punt te bepalen voor welk publiek de tekst zou kunnen zijn. 
- Voeg daarna de punten samen en bepaal welke bron erbij hoort.

Slide 30 - Slide

Tekst en publiek
- Hoe bepaal je voor welk publiek een tekst is?
- Hoe herken je dit (H6) het best in een tekst?

Slide 31 - Slide

Tekst en publiek
- Hoe bepaal je voor welk publiek een tekst is?
- Hoe herken je dit (H6) het best in een tekst?

- Let op de vier belangrijkste punten:
1. onderwerp
2. bron (die moet je dus raden)
3. taalgebruik
4. lay-out
- Probeer per punt te bepalen voor welk publiek de tekst zou kunnen zijn. 
- Voeg daarna de punten samen en bepaal het beoogde leespubliek.

Slide 32 - Slide

Leren
- Zitten er ook moeilijke woorden in de toets, die ik moet leren?

Slide 33 - Slide

Leren
- Zitten er ook moeilijke woorden in de toets, die ik moet leren?

- Er zitten wél moeilijke woorden in de toets, maar die kun je 
   vooraf niet leren.
- Pas woordraadstrategieën toe om de betekenissen te raden:
  ga in de context op zoek naar synoniemen, tegenstellingen,
  uitleg, definities en bekende woorddelen

Slide 34 - Slide

Leren
- Hoe kun je leren voor de toets?
- Wat is het belangrijkst om te weten qua hoofdstuk?

Slide 35 - Slide

Leren
- Hoe kun je leren voor de toets?
- Wat is het belangrijkst om te weten qua hoofdstuk?

- Leer alle theorie van Lezen H1 t/m H6 uit je hoofd.
- Er wordt verwacht dat je alle hoofdstukken kent, 
   maar de nadruk ligt op H4 t/m H6.

Slide 36 - Slide

Oefenen
- Welke opdrachten kun je het best maken om de hoofdstukken 
   te oefenen?
- Heeft u nog oefenteksten met vragen? 
- Heeft u nog oefensites?
- Kunnen we nog oefenwerkbladen krijgen?
- Waar kun je goed oefenen?

Slide 37 - Slide

Oefenen
- Herhaal opdrachten uit de (online) methode, vooral die bij de 
   lange(re) leesteksten.
- Maak de oefentoets en/of de extra opdrachten. De vragen en
   teksten kun je na deze les meenemen uit het lokaal, de
   antwoorden staan in Teams.

Slide 38 - Slide

Vragen
- Hoeveel vragen heeft de toets?


Slide 39 - Slide

Vragen
- Hoeveel vragen heeft de toets?

Tl:            22 vragen
Havo:     23 vragen
Vwo:       18 vragen

Slide 40 - Slide

Tijd over?
Log in bij deze Kahoot over tekstverbanden en signaalwoorden.
Succes!

https://create.kahoot.it/details/502180e5-889f-4786-ba2f-587930b98e46

Slide 41 - Slide